Heb jij een uitdagende vraag over beveiliging, recht en privacy, stel hem aan ICT-jurist Arnoud Engelfriet en maak kans op zijn boek
"Security: Deskundig en praktisch juridisch advies".
Vraag: Deze week niet één vraag maar een iets algemenere column over het onderwerp cameratoezicht. Cameratoezicht blijft de gemoederen juridisch bezighouden. Mag het nu wel, of mag het nu niet?
Antwoord: Het inzetten van camera's kan een prima middel zijn ter beveiliging van zaken en personen, of om het presteren van personeel in de gaten te houden. Maar omdat je met camera's structureel mensen individueel kunt bespioneren, zijn er wettelijke regels aan.
Wanneer cameratoezicht in de openbare ruimte wordt gehanteerd, is de hoofdregel dat je hiervoor tijdig moet hebben gewaarschuwd. Een bordje met een pictogram van een camera is prima, maar ook de camera pontificaal zo ophangen dat deze niet te missen is, is legaal. Natuurlijk wel zo dat je het bordje of de camera kunt zien vóórdat je in beeld bent.
De openbare ruimte is de openbare weg en alles dat vanaf daar bereikbaar is zonder bijzondere hindernissen of de noodzaak van aparte toestemming. Een café is dus óók openbare ruimte, want iedereen mag daar naar binnen. Of het moeten betalen van entree telt als "bijzondere hindernis", daar zijn de geleerden het nog niet over eens. Ik denk van niet, mits maar iedereen na betaling naar binnen mag. Een besloten club met deurbeleid is dan geen openbare ruimte, een dierentuin wel.
Deze regels gelden overigens ook voor particulieren, ook zij mogen de openbare ruimte filmen. Denk aan cameratoezicht op de auto voor de deur. Wel moet het filmen een eigen belang dienen: de auto bewaken valt er wel onder, de hele straat controleren niet.
Worden de beelden opgeslagen, dan moet er een protocol komen waarin staat voor welk doel de beelden worden gemaakt, en wie de beelden inziet en gebruikt. Tevens moet er iets opgezet worden waarmee gefilmde personen een kopie van "hun" moment in beeld kunnen opvragen. Opslaan van camerabeelden (digitaal dan) leidt er namelijk toe dat de Wet bescherming persoonsgegevens geldt, en dan hebben mensen een inzage- en correctierecht.
In besloten ruimtes zijn de regels strenger. Je moet dan een belangenafweging maken van de privacy van de personen die in beeld komen versus jouw belang om te filmen. Kort gezegd mag er geen andere keuze zijn dan cameratoezicht om het doel te halen, én je moet zo veel mogelijk rekening houden met de privacy. Een zwembad mag bijvoorbeeld eigenlijk nooit camera's in de kleedhokjes ophangen: het belang van voorkomen van vechtpartijen of aanranding weegt niet op tegen de privacyschending van de zich omkledende badgasten.
Voor cameratoezicht op het werk geldt een eveneens strenge afweging, omdat ook werknemers recht op privacy hebben. Je moet onder meer de Ondernemingsraad om instemming vragen, en je moet het apart en expliciet vastleggen als je cameratoezicht hanteert om mensen op hun functioneren te kunnen aanspreken. Als je zegt dat je filmt ter beveiliging, mag je luie werknemers niet achteraf ineens aanspreken op wat er op die beelden staat.
En inbrekers hebben géén privacybelang dat geschonden kan worden door cameratoezicht. Privacy geldt alleen voor genode gasten.
Arnoud Engelfriet is ICT-jurist, gespecialiseerd in internetrecht waar hij zich al sinds 1993 mee bezighoudt. Hij werkt als partner bij juridisch adviesbureau ICTRecht. Zijn site Ius mentis is één van de meest uitgebreide sites van Nederland over internetrecht, techniek en intellectueel eigendom. Hij schreef twee boeken, De wet op internet en Security: Deskundig en praktisch juridisch advies.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.