De Staat der Nederlanden heeft bij de Rechtbank Den Haag een verweer ingediend tegen de dagvaarding van XS4ALL over de investeringskosten voor het aftapbaar maken van internetverkeer. Inzet van de zaak is de regel in de Telecommunicatiewet die de kosten voor aftapbaarheid neerlegt bij de providers. De provider heeft sinds eind 2001 een half miljoen euro geïnvesteerd om te kunnen voldoen aan de wettelijke verplichting tot aftapbaarheid. Zij vindt het onredelijk dat de Staat deze kosten niet vergoedt. Providers
hebben immers geen enkel voordeel van deze investeringen die worden gedaan in het algemene belang van opsporing van strafbare feiten.
In de conclusie van antwoord gaat de Staat achtereenvolgens in op de verschillende argumenten uit de dagvaarding van XS4ALL. De Staat stelt dat de wettelijke regel waar het in de procedure om gaat - dat telecomaanbieders zelf de kosten dragen voor het aftapbaar maken van hun netwerk - niet alleen is ingevoerd uit kostenoverwegingen. Volgens de Staat zou een regeling waarbij de Staat deze kosten draagt, betekenen dat
aanbieders onvoldoende prikkels hebben om te kiezen voor de goedkoopste oplossing.
De Staat zorgt ervoor dat de kosten enorm oplopen door zeer vergaande eisen te stellen op technisch en functioneel gebied. Doordat de Staat niet opdraait voor de kosten, kan Justitie bij providers gratis de mooiste snufjes op opsporingsgebied bestellen. Deze maatregelen kosten heel veel geld, geld dat wordt uitgegeven in het algemene belang van de misdaadbestrijding en dat dus ook door de Staat moet worden betaald.
Het is opvallend dat de Staat betoogt dat het bij aftappen gaat om "de bestrijding van criminaliteit met gebruikmaking van internet". Dat rechtstreekse verband tussen criminaliteit en de diensten die internetproviders aanbieden, is volgens de Staat ook de rechtvaardiging voor het feit dat de providers de kosten van aftapbaarheid moeten dragen. In werkelijkheid wordt aftappen vooral gebruikt bij onderzoek naar 'gewone' delicten zoals moord, diefstal en fraude. De opsporing van echte internetcriminaliteit, zoals bv het verspreiden van virusssen, heeft geen hoge prioriteit. Volgens recente cijfers van het Nationaal Forensisch Instituut is minder dan 1 op de 100 gevallen die zij onderzoekt gerelateerd aan internetcrimialiteit, en gaan vrijwel alle zaken over traditionele criminaliteit zoals moord, diefstal en fraude. Voor de overige 99 van de gevallen geldt dus dat de internetprovider net zo weinig met de gepleegde misdaad te maken heeft als de huisarts of verzekeraar van de verdachte.
Sinds het aanhangig maken van de zaak zijn de kosten voor providers in verband met aftappen nog verder gestegen. Voorheen werden de kosten voor het uitvoeren van individuele taps volledig vergoed, maar per 1 april is een nieuwe regeling in werking getreden die betekent dat maar een fractie van de daadwerkelijke kosten wordt vergoed. XS4ALL overweegt de nu lopende rechtszaak uit te breiden om ook deze nieuwe regeling aan te vechten.
De Rechtbank beslist 8 juni over de verdere procedure.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.