Er moet een internationaal meldingsmechanisme voor Internet service
providers (ISP's) komen voor op internet verspreid illegaal materiaal. Dat
betekent dat hij die illegaal materiaal ontdekt of daarop wordt gewezen dat meldt aan
de provider, al dan niet in het buitenland, via welke het materiaal verspreid
wordt. Die provider kan de bevoegde opsporinginstanties informatie verstrekken.
Verder is er een internationaal classificatie- en filtersysteem voor schadelijk
materiaal voor jeugdigen op Internet nodig. Voor elektronische handel moet er
een internationale gedragscode tot stand worden gebracht. Dat zijn enkele van de
voornemens van minister A.H. Korthals van Justitie in de kabinetsnota
Internationalisering en recht in de informatiemaatschappij. De
nota gaat over de Nederlandse inzet en strategie bij de internationale
ontwikkelingen in het recht in de informatiemaatschappij. De nota is een vervolg
op de nota Wetgeving voor de elektronische snelweg
uit 1998.
In de nota concludeert Korthals dat in de meeste landen geen samenhangende
visie bestaat over hoe het recht op internet kan worden gehandhaafd. Volgens het
kabinet kan de 'internationale rechtsontwikkeling ten aanzien van
handhaafbaarheid een impuls gebruiken'. Daartoe stimuleert Nederland het
internationale wetenschappelijke debat op dit terrein, onder meer met
subsidies.
Er is volgens Korthals grote behoefte aan nieuwe
internationale regels die het opsporen van daders van strafbare feiten op het
Internet beter mogelijk maken. Daarbij blijft voor de opsporing van strafbare
feiten de nationale rechtsmacht bepalend. Nederland acht het niet gewenst dat
opsporingsinstanties al te gemakkelijk op computersystemen in vreemde landen
onderzoek kunnen doen. Verder zal het vereiste van dubbele strafbaarstelling
voor internationale strafrechtelijke onderzoeken blijven gelden.
Opsporingsinstanties zullen niet bevoegd worden om zonder toestemming van een
land onderzoek te doen op netwerken buiten de nationale rechtsmacht. Wel wordt
in het kader van het verdrag
href="http://www.minjust.nl//c_actual/digitaal/verdrag1.pdf">Crime in Cyber Space
van de
Raad van Europa, Canada, Japan en de VS gesproken over een versnelling van
rechtshulpprocedures tussen nationale opsporingsinstanties. 'Regels die
een totale controle van burgers mogelijk maken' zoals internationale
verplichtingen om cryptografie decodeerbaar te maken worden door Nederland
afgewezen.
Het 'oorsprongslandbeginsel' dient leidend te zijn voor de vraag
welk privaatrechtelijk rechtsstelsel van toepassing is op informatie op het
Internet. Daartoe zijn in Europa al afspraken gemaakt in de richtlijn over
e-commerce. Volgens het kabinet moet het beginsel ook zijn toepassing krijgen
buiten Europa. Het principe dat wat off line geldt, ook on line moet gelden
wordt door het kabinet in de nota genuanceerd: de specifieke kenmerken van
bijvoorbeeld het Internet sluit speciale wetgeving voor bijvoorbeeld handhaving,
niet uit. Het principe blijft echter dat burgers mogen verwachten dat het
rechtsbeschermingsniveau op Internet niet afwijkt van dat in de reële
wereld. De nota hecht veel waarde aan zelfregulering en co-regulering (samen met
het bedrijfsleven) als oplossing voor vraagstukken op internet. Dit neemt niet
weg dat het kabinet goed zal blijven letten op de bescherming van kwetsbare
belangen, zoals het belang van de rechtsstaat en het belang van de consument.
Brief aan de Tweede Kamer
(in PDF-formaat)
Notitie Internationalisering en recht in de informatiemaatschappij
(in PDF-formaat)
Overheden over internationalisering en ICT-recht
(in PDF-formaat)
Draft convention on cyber crime
(in PDF-formaat)
Wetgeving voor de elektronische snelweg
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.