Afluisteren is in dit land gewoner dan de meeste Nederlanders voor mogelijk houden. Het is hier zowel gemakkelijk als gebruikelijk een tijdje ‘onder de tap’ te zijn. Onze overheid heeft er jaarlijks 50 miljoen voor over om haar burgers in de gaten te houden. Wim van de Pol schreef er een boek over, genaamd "Onder de Tap".
Elke dag staan duizenden telefoonnummers en computers onder de tap van politie of inlichtingendienst. Natuurlijk is het afluisteren van criminelen en terroristen noodzakelijk. Maar hoe nuttig en effectief is het massale tappen door de Nederlandse overheid? Waarom kunnen ook onschuldige burgers een tap krijgen?
Hoe al dat tappen precies werkt is een van de beter bewaarde geheimen van ons Koninkrijk. Het ministerie van Justitie zegt niet eens te weten hoeveel nummers Nederland tapt. Onder de tap onthult hoeveel miljoenen erin omgaan en hoe de argeloze burger opdraait voor de kosten.
Weinig Nederlanders liggen er echter wakker van, hoewel regelmatig blijkt dat politie en justitie ook afluisteren als het niet mag, zoals bij mensen die zijn vrijgesproken. Kennelijk ontbreekt het de Nederlander aan het gezonde wantrouwen jegens de staat, dat de Amerikaan zo kenmerkt. Deskundigen zijn het erover eens dat mede daardoor ons land een afluisterparadijs geworden is, waar de overheid alle vrijheid heeft – en zo nodig neemt – om te doen wat haar uitkomt, zo schrijft het Katholiek Nieuwsblad.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.