image

Kabinet: verkeersgegevens vallen niet onder grondwettelijk communicatiegeheim

maandag 4 juni 2001, 20:31 door Redactie, 0 reacties

Den Haag - Het kabinet blijft van mening dat verkeersgegevens niet
behoren te vallen onder het grondwettelijk communicatiegeheim, zoals
vastgelegd in het nieuwe artikel 13 van de Grondwet. Verkeersgegevens
verdienen bescherming, maar niet van een even hoog niveau als de inhoud
van communicatie.

Dat stelt het kabinet in reactie op kamervragen over het standpunt van
het kabinet over de notitie `grondrechten in het digitale tijdperk'. Het
kabinet wil de Grondwet wijzigen, om ook in het digitale tijdperk de
grondrechten van burgers te waarborgen. Daarvoor wil het kabinet een
aantal Grondwetsartikelen zo veranderen, dat de bestaande
grondwettelijke bescherming ook geldt in de digitale wereld. Zo wordt
ondermeer artikel 13, dat nu het telegraaf-, telefoon- en telegramgeheim
regelt, uitgebreid tot een algemeen recht op vertrouwelijke
communicatie.

De Registratiekamer en een aantal juristen zijn van mening dat ook
verkeersgegevens onder dit communicatiegeheim dienen te vallen.
Verkeersgegevens geven inzicht in communicatiepatronen van burgers.
Volgens de Registratiekamer bevatten deze gegevens zoveel
privacygevoelige gegevens, dat grondwettelijke bescherming vereist is.

Het kabinet meent echter dat verkeersgegevens minder bescherming
verdienen dat de inhoud van communicatie. Als verkeersgegevens onder
artikel 13 zouden vallen, is elke keer een rechterlijk bevel nodig om
het communicatiegeheim te doorbreken. Het kabinet ziet onvoldoende reden
om verkeersgegevens onder dat hoge beschermingsniveau te brengen.
Verkeersgegevens kunnen veel over personen zeggen, erkent het kabinet,
maar zijn geen inhoudelijke gegevens. Bovendien zijn er tal van andere
gevoelige persoonsgegevens, die ook niet onder artikel 13 vallen. Daarom
vallen verkeersgegevens onder de lichtere bescherming van artikel 10
Grondwet, dat bij wet beperkt kan worden.

Volgens het kabinet zou hogere bescherming bovendien de opsporing van
strafbare feiten belemmeren. `Wanneer voor het opvragen van
verkeersgegevens steeds een rechterlijke last vereist zou zijn, ontstaat
een onwerkbare situatie,' aldus het kabinet. Het kabinet verwijst tevens
naar het onlangs uitgebrachte advies van de commissie Mevis over de
strafrechterlijke vordering van gegevens, die een zelfde standpunt
inneemt.

De Kamer vindt verder dat het kabinet te makkelijk een grondwettelijk
recht op anonimiteit afwijst. Volgens het kabinet bestaat in een
samenleving echter een `uitgangspunt van kenbaarheid'. Voor het nakomen
van verbintenissen en voor rechtshandhaving is identificeerbaarheid
noodzakelijk, zowel op Internet als daarbuiten. Opname van een recht op
anonimiteit zou een enorme hoeveelheid regelgeving vergen om dat recht
op terreinen weer in te perken, aldus het kabinet. Het kabinet vindt wel
dat er onder bepaalde omstandigheden behoefte aan anonimiteit kan zijn,
maar dat dit niet het karakter van een grondwettelijk recht hoeft aan te
nemen.

Het kabinet wijst tevens een grondrecht op encryptie af. De kamer vindt
dat gezien de grote mogelijkheden tot het afluisteren van communicatie
burgers een grondrecht zouden moeten hebben om hun communicatie te
versleutelen. Het kabinet vreest echter dat zo de indruk kan ontstaan
dat versleuteling van communicatie een vereiste is om communicatie
vertrouwelijk te laten zijn.

Het kabinet vindt bovendien dat er voldoende waarborgen zijn om burgers
tegen inbreuken op het recht op vertrouwelijke communicatie te
beschermen. Zulke inbreuken mogen alleen plaatsvinden als de wet dat
toelaat, of als een rechter daarvoor toestemming geeft. Het kabinet
voegt daar wel aan toe dat nationale grondrechten geen bescherming
bieden tegen grensoverschrijdend afluisteren door vreemde mogendheden,
zoals bijvoorbeeld het internationale spionagenetwerk `Echelon'.
Bescherming daartegen moet op internationaal niveau plaatsvinden, aldus
het kabinet.

Nog geen reacties
Reageren

Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.