Het Amerikaanse Ministerie van Homeland Security is de eerste fase van een controversieel satelliet-surveillance programma begonnen, ondanks het feit dat dit mogelijk in strijd met de privacywetgeving is. Het programma, bekend als National Applications Office, geeft allerlei overheidsinstanties toegang tot de beelden van spionagesatellieten. Keek men voorheen naar het buitenland, de surveillance van Amerikaanse burgers is bij de Democratische beleidsmakers slecht gevallen en zij menen dat het programma in strijd met de burgerrechten is, tenzij er adequate maatregelen worden genomen.

Een onderzoek door de Algemene Rekenkamer concludeert dat er geen garantie is dat het programma aan de privacywetgeving en andere burggerechten voldoet. Ook zijn er geen maatregelen genomen om "onjuist gebruik" van de informatie door andere agentschappen te voorkomen. Het Ministerie van Homeland Security is het niet met de kritiek eens en merkt op dat er verschillende lagen zijn aangebracht om de privacy te beschermen.

Ondanks de bevindingen van de Algemene Rekenkamer kreeg het ministerie toch het groene licht om een beperkte test uit te voeren, alleen voor noodsituaties en wetenschappelijk onderzoek. Wil het Amerikaanse superministerie het gebruik van de satellietbeelden uitbreiden, dan moet het wel aanvullende eisen tegemoetkomen.