Studenten aan een Amerikaanse universiteit hebben een methode ontwikkeld waardoor consumenten kunnen aangeven dat ze niet door websites gevolgd willen worden. De Federal Trade Commission introduceerde deze week een raamwerk dat de privacy van internetgebruikers moet beschermen. De Do Not Track software van Jonathan Mayer en Arvind Narayanan voegt een speciale header toe aan het verzoek dat de browser doet bij het opvragen van een pagina. Die header laat de website weten dat de gebruiker niet gevolgd wil worden.
"Mensen schrikken van het adverteren dat online plaatsvindt", zegt Mayer. De tool die hij samen met Narayanan ontwikkelde werkt voorlopig alleen met Firefox, maar een Chrome-versie is in de maak. Internet Explorer en Safari ondersteunen de software niet. Zodra de software is geïnstalleerd hoeft een gebruiker niets meer te doen, en wordt de do-not-track header automatisch verstuurd. De studenten werken inmiddels ook aan configuraties voor webservers, zodat die de meegestuurde header accepteren.
Wetgeving
Adverteerders laten weten dat je niet gevolgd wil worden is één ding, maar ervoor zorgen dat ze je privacy respecteren is een ander ding, iets dat de overheid moet regelen, aldus de studenten. "Aan het eind van de rit moet het congres waarschijnlijk een wet doorvoeren die de FTC de mogelijkheid geeft om dit te doen", zegt Ryan Calo, directeur van het Consumer Privacy Project. Hij benadrukt dat alleen met de steun van het congres het do-not-track mechanisme kans van slagen heeft.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.