De huidige privacywetgeving is niet opgewassen tegen actuele ontwikkelingen zoals Big Data, waardoor het beter is om van het recht op privacy een plicht te maken. Dat stelt wetenschapper Bart van der Sloot in de nieuwe editie van Rechtspraak magazine (pdf), die in het teken staat van vrijheid en veiligheid.
De privacywetgeving heeft verschillende pijlers: registreer en verzamel zo min mogelijk gegevens van mensen, er moet sprake zijn van doelbinding ('wat gebeurt er met de gegevens?') en vertrouwelijkheid. Uitgangspunten die volgens Van der Sloot niet voor Big Data gelden, waar zoveel mogelijk gegevens voor allerlei doeleinden worden verzameld en verwerkt.
Een ander aspect van de privacywetgeving zijn individuele rechten die tegenover bedrijven of overheid kunnen worden uitgeoefend. In het geval van Big Data zijn deze rechten echter niet af te dwingen, aldus Van der Sloot. "In deze discussie wordt nogal eens de denkfout gemaakt dat het hier gaat om veiligheid versus privacy. Maar daar gaat het helemaal niet om. We hebben het hier over gegevens die niet direct te koppelen zijn aan één persoon. Ze worden juist gebruikt om algemene profielen en statistische verbanden te leggen. Als individu lukt het je echt niet om aan te tonen dat jij daardoor schade lijdt."
De wetenschapper schrijft mee aan een rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid over hoe om te gaan met Big Data. Hij vindt het belangrijk dat er meer debat komt over privacy. "Het concept van het afwegen van een individueel recht tegen een algemeen belang is niet meer houdbaar", zo merkt hij op. Ook ziet Van der Sloot een meer zorgende rol voor de overheid als het om privacy gaat, net zoals met het milieurecht. "Dat zou betekenen dat er niet meer een individueel recht is op privacy, maar dat de overheid de plicht heeft om ieders privacy te beschermen."
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.