Zoek en gij zult vinden wat respondenten vinden.
Arbitrair aan dit onderzoek kan zijn het doelgericht vinden van antwoorden.
Er spring niet heel nadrukkelijk direct al uit hoe ze dit zijn tegen gegaan.
Komt dit onderzoek we/lniet tot stand tegen de achtergrond van een behoorlijke dosis angst rondom Corona?
Hoe beredeneerden de respondenten angst bij henzelf en anderen voor het Corona virus?
Hoeveel maakte het al dan niet zelf ziek worden een verschil in angst en gevaar perceptie van het Corona virus onder respondenten als ze weten dat ze nog ziek zouden worden?
Maakte het een verschil als respondenten weten dat het Corona virus geen levensbedreigend virus meer is?
Dat is bijvoorbeeld zeer van belang voor de representativiteit van de respons bij vraag "Stel dat u besmet raakt met het coronavirus. Hoe erg zou het voor u zijn?"
In hoeverre speelde de gepercipieerde angst in ogen van de onderzoekers een rol om minder keuzes voor te leggen c.q. keuzes die de overheid tot nu toe heeft laten afvallen?
En hoe speelt het gewijzigde oordelen van de overheid in wat wel/niet erg belangrijke rol speelt bij het corona virus?
Dat is namelijk de afgelopen maanden nogal eens bijgesteld.
Hoe schatten de respondenten bij dit onderzoek hun eigen oordeel vermogen in om binnen die context een objectieve/subjectief maar oorbaar oordeel te vellen?
Welke respondenten vielen bij het onderzoek waarom eventueel af?
Aan het onderzoek hebben 926 Nederlanders deelgenomen, die random getrokken zijn uit een panel van Kantar Public. We hebben aan Kantar gevraagd om de steekproef zo te trekken dat deze representatief is voor de Nederlandse bevolking vanaf 18 jaar op de kenmerken leeftijd en geslacht.
Hoe kan er überhaupt sprake zijn van representativiteit onder angst?
Is hierbij rekening gehouden met 1)hoe kundig, 2)hoeveel/weinig inzicht in de materie, 3)hoe angstig de respondenten zichzelf en beslissers achtten,of 4) er in hun ogen een gevoel, sluitende onderbouwde bewijsvoering of een mix daarvan ten grondslag lag aan de gegeven antwoorden door respondenten en 5) in hoeverre volgens respondenten de voorgestelde opties en de gemaakte keuzes door respondenten beter kunnen worden ingeschat als er meer tijd / kennis beschikbaar zou zijn gesteld aan de beslissers?
Dat bleek zeer relevant in tegenstelling tot hoogte van het opleidingsniveau dat de onderzoekers nu bevraagden.
Hebben ze bij Kantar daarbij ook kaas gegeten van de bevindingen van Tsversky/Kahneman et all over beslissingen nemen en invloed bij inschattingen door beslissers en beoordeling van ten minste deze 5 factoren?
Dat zijn bij gepercipieerde levensbedreigende situaties voor individuen en groepen toch zeer bepalende factoren die wezenlijk inzicht en besef toevoegen rondom de gegeven antwoorden.
Uit onderzoeken van Tsversky/Kahneman et all blijkt dat het wel aan de orde stellen van dergelijke factoren wezenlijk uitmaakt bij hoe bewust en representatief respondenten belangen toekennen aan thema's rondom heikele en niet heikele vragen.
De verschuiving in gewicht in oordelen die alle respondenten aan belangwekkende thema's koppelen blijkt uit onderzoeken van Tsversky/Kahneman et all minimaal 5% tot meer op te verschuiven van onbelangrijk - neutraal richting meer naar de kant van zeer belangwekkend en compromisloos.
Merk daarbij op dat bij dreigend gevaar een nadrukkelijkere levensbedreigende situatie mensen de neiging hebben tot bevriezen, meebuigen en irrationele keuzes maken.
Nu lijkt de onderlinge verhouding van antwoorden 1/3 - 1/3 - 1/3 eerder door de opzet van het onderzoek dan door de representativiteit van de vraagstelling en antwoorden te komen.
Merk daarbij ook op dat gevraagd naar kans dat hen een herhaaldelijk noodlot kan treffen mensen aantoonbaar meer irrationeel antwoorden als mensen met achtergronden als leiding gevende artsen, politici, advocaten, financieel/alfa achtergrond naar verhouding de indruk hebben meer informatie ter beschikking te hebben dan bij mensen met achtergronden van meer ervaring en uitvoering gebaseerde beroepen zoals timmerman, bakker, lasser, fysio therapeuten, tandartsen.
Bij de meer ervaring en uitvoering gebaseerde beroepen maakt meer beschikbare informatie in de regel minder grote verschillen in hoe goed mensen denken dat ze hun kansen inschatten.
Dat geldt zowel voor kansen als iets henzelf treft als wanneer kansen anderen zouden treffen.
Mensen met niet ervaring en uitvoering gebaseerde beroepen blijken in hun antwoorden ook vaker geneigd meer gewicht toe te kennen aan het wel / niet beschikbaar zijn van bepaalde informatie en het alsnog kunnen uitzoeken van die informatie.
Dit hebben Tsversky/Kahneman et all onderbouwd qua de mate van overschatten van het eigen oordeelvermogen door zogenaamde experts bij niet ervaring & empirisch maar theoretisch en modelmatig onderbouwde beslissingen.
Meer specifiek is het voor mensen moeilijker om een antwoord te geven op de vraag ‘vindt u de volksgezondheid belangrijker of privacy belangrijker bij uw keuze om een corona app te installeren’ dan als zij een keuze moeten maken tussen twee corona apps die verschillen in termen van de mate waarin de app bijdraagt aan het indammen van het coronavirus en privacy waarborgen.
In hoeverre bekennen de rapporteurs hier dat er om een duidelijker beeld uit de respons te halen ze hebben gestuurd in het aantal en soort voorgelegde opties?
Dat "de app bijdraagt aan het indammen van het coronavirus en privacy waarborgen" is feitelijk al een stelling die pas achteraf gestaafd en wel aan het publiek kan worden voorgelegd.
Er is immers binnen de maatschappij sprake van de opvatting van een levensbedreigende situatie, ook nog eens met veel groepsdruk uitgeoefend via media en andere wegen, hetgeen dus per definitie de respons kleurt.
Onder levensbedreigende situaties liggen de voorkeuren en invloed van verondersteld nut van voorgelegd keuzes al weer anders dan bij situaties waarvan mensen denken deze geheel of juist maar gedeeltelijk te kunnen overzien en doorzien.
Dat zorgt weer specifiek een hele verschillende inschatting van het verwachtte nut dat respondenten standaard hebben van voorgelegde keuzes en hun neiging om keuzes te verwerpen of zelfs geen keuze te maken.
Dat laatste lijkt dus vooral pas bij de doorrekening een optie te zijn en niet al vanaf de vraagstelling zelf.
De factor van de levensbedreigende situatie van Covid-19 heeft in de huidige schaal nogal onvoorspelbaar.
De mate van vertekening krijg je met de aanpak van onderzoekers dus sowieso niet representatief doorgerekend en opgeschaald voor heel Nederland.
De onderzoekers bekennen in hun App onderzoek-verantwoording dus impliciet / onbewust vertekenende suggesties toe te passen.
Dachten de onderzoekers wellicht dat de antwoorden die respondenten gaven ook aansloten bij de praktijk dat handeling perspectieven onder de levensbedreigende situatie bijna nooit bestaan uit zeer duidelijke toegesneden uitkomsten met vooraf vaststaand nut?
In hoeverre gaven respondenten volgens onderzoekers wenselijke antwoorden?
In hoeverre was de mening van respondenten afhankelijk van of testen wel / geen duidelijke uitkomsten kunnen bieden?
Dat is voor zoiets als track-trace-testen natuurlijk vrij cruciaal.
Het onderzoek vindt plaats tegen de suggestie van 60% van de besmette maar niet meer zieke bevolking is voldoende voor groepsimmuniteit, maar hoe kiezen respondenten als dat al lagere percentages besmette mensen zou zijn?
Dat lijkt mij vrij cruciale onderzoek vraag vooraf.
Temeer omdat die 60% drempel meer een verwachting is zoals het Rivm het bracht.
Die is meer gestoeld op een projectie op Nederland met aannames en doorrekeningen, omdat een uit de covid-19 bewezen en peer-reviewed evidence based praktijk van Nederland van de hele covid-19 uitbraak natuurlijk simpelweg tussen 21 mei en 28 mei überhaupt niet mogelijk was.
Op welke wijze kan eventueel sprake zijn van disonanties door niet representatieve toepassing van waardes in onderzoeksvragen?
Bijvoorbeeld wanneer al dan niet doordat waardes uit gausse krommes en bayisiaanse waardes als input zijn gebruikt voor de vraagstelling.
Zie bijvoorbeeld de getallen 4000 en 7000 in het vraagvoorbeeld dat aan respondenten zou zijn voorgelegd:
Afname in het aantal stergevallen als een meerderheid van de Nederlanders de app installeert. App A:4000, App B: 7000
Zie ook het getal 15000 in:
Hoeveel mensen zitten er door de app per dag onterecht in thuisquarantaine, als een meerheid van de Nederlanders de app installeert? App A:15000, App B:15000
Vraag: konden de respondenten de aangereikte getallen ook in proporties duiden?
Hoe is dat geverifieerd?
Alleen al omdat het effectieve nut dat je aan een app zou mogen geven feitelijk achteraf pas kan worden onderbouwd per definitie een evenredige verdeling in respons oplevert dan als de uitkomst vooraf al wel duidelijk vast kan staan.
Dan kan je wel bij het doorrekenen van de respons een en ander verdisconteren met logit principes en dergelijke,
maar dan blijf je altijd rekenen met de bandbreedtes die de model-matige aanpak vanaf het begin induceert.
Iets met Input en output.
Sturen in het keuze experiment noemen we dat.
In werkelijkheid zijn door natuurlijke processen in ons lichaam bij nogal wat mensen de handeling perspectieven onder levensbedreigende situaties al snel troebel.
Dat beïnvloedt de effectiviteit van handelen in levensbedreigende situaties en de mate waarvan een respondent inschat dat het handelen van anderen evenveel positief kan/zal bijdragen aan het afwenden van de levensbedreigende situatie.
Als daarin een afhankelijkheid ligt van anderen dan ligt de verwachting van het definitief kunnen afwenden van het gevaar sowieso weer lager dan wanneer de respondent gevraagd wordt over een situatie waarin alleen de respondent iets hoeft te doen.
Dat de verdeling van het onderzoek zo mooi uitkomt op 1/3, 1/3 en 1/3 zegt vooral meer over de model-matige aanpak van het onderzoek dan van wat heel Nederland bij zorgvuldig onderzoek onder de hele bevolking er werkelijk van zou vinden.
Jammer genoeg zit de club met haar aanpak in de praktijk wel vaker naast de werkelijke uitkomsten.
Ook zou het interessant kunnen zijn om te onderzoeken of het bieden van voordelen de twijfelende middengroep over de streep zou kunnen trekken om de app te installeren
Dan ben je dus sowieso zoeken naar antwoorden die je eigenlijk al kan weten op basis van studies van onder andere Tsversky/Kahneman et all.
Wat wil je dan in vredesnaam illustreren en bereiken?
"Voordielen" bieden onder de voorwaardelijke situatie van deze Corona uitbraak?
Dat is zo'n beetje hetzelfde als onderhandelen met je gijzelaar op het inleveren van een deel van je prive leven na uitleveren of opheffen van de gijzeling.
Hier zijn, vergeef me de wat bruuske vergelijking als gijzelnemer, het ministerie van volksgezondheid de gijzelnemers en is de bevolking - daaronder de respondenten van het onderzoek - de gijzelaar die over zijn eigen voordelen keuzes mag maken.
Dat de schoen dan best wel krom wringt zou je in je rapportage toch minstens erbij moeten benoemen.
Verschillende internationale studies adviseren om de leiding van de ontwikkeling van de app in handen te leggen van een transparante organisatie met een goede reputatie (o.a. Altmann et al., 2020). Williams et al. (2020) adviseren de Britse overheid om na te denken over een gedecentraliseerd systeem voor de governance rond de app.
Willen de onderzoekers dan ook volledigheidshalve maar even vermelden welke tegenvallers de Britse overheid al heeft gemeld in ontwikkelfase van hun apps?
Dat heeft daar namelijk tot best wat kritiek aan het adres van de Britse minister heeft geleid, die ook al wel door Britse media was gemeld.
Tot slot is het relevant om te onderzoeken of het installeren van een app leidt tot schijnveiligheid, waardoor het aantal besmettingen toeneemt in plaats van afneemt doordat app-bezitters de andere corona maatregelen minder respecteren
Niet alleen schijnveiligheid, ook de kans op ruis in bco trajecten is zeer cruciaal.
Bijvoorbeeld omdat door werking van het menselijk lichaam er standaard al bij lagere percentage besmettingen meer mensen al weerbaar kunnen zijn tegen het corona virus dan algemeen in voorlichting tot nu toe aan breder publiek is gemeld.
Ook de zekerheid en betrouwbaarheids marge van testen is interessant.
Testen kan namelijk gepaard gaan met mate van ruis meer dan 25% van alle deeltjes per test onderdeel.
Als de zekerheid voor respondenten bij voorgelegde opties lager dan 75% is dan blijken respondenten bij gevaarssituaties al minder vertrouwen te stellen in voorgelegd oplossingen.
Waarbij men algemeen dan eerder geneigd kan zijn een compromis of compromitterende optie voor anderen acceptabel te achten dan voor zichzelf. Voor zichzelf wil men dan afhankelijk van persoonlijke voorkeuren weer eerst meer informatie hebben, de keuze uitstellen of andere opties overwegen.
Waardoor in alle gevallen een gezamenlijke keuze minder snel bereikt zal worden.
Tot slot
Keuze uitslagen zijn blijkens de erkende resultaten van genoemde onderzoekers per definitie niet objectief noch representatief voor hun persoonlijke voorkeuren zodra die vanuit een gedwongen perspectief onder het besef van een dreigingsbeeld (ongeacht of ze die dreiging ernstig zeggen te vinden) bij beslissers zijn afgedwongen.
Bij impliciet/expliciet door-selecteren (hetgeen de onderzoekers de facto als overweging aan lezers meegeven) op eerder gemaakte keuzes wordt de afwijking van het gepresenteerde beeld met de eigen persoonlijke voorkeuren ook onevenredig groter. De mate waarop verschilt weer per beroepsachtergrond en eenmaal gevestigd en herhaald groeps-opvatting van een gevaar.