De digitalisering van de samenleving is niet voor iedereen een positieve ontwikkeling, zo stelt het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een vandaag verschenen rapport genaamd "Eigentijdse Ongelijkheid". Het rapport kijkt naar iemands positie in de maatschappij. Die is volgens het SCP niet alleen afhankelijk van opleiding, beroep, inkomen en financieel vermogen, maar ook van ‘wie je kent’, ‘waar je bij past’ en ‘wie je bent’. Uit het onderzoek blijkt dat één op de zes Nederlanders achterstand op deze vier terreinen heeft.

De digitalisering van de samenleving speelt daarbij ook een rol. "Hoewel de groep met toegang tot internet in Nederland groot is, zijn er verschillen in de manier waarop men er gebruik van kan maken. Daardoor is digitalisering van de samenleving niet voor iedereen een positieve ontwikkeling", aldus het SCP. Het gaat onder andere om laagopgeleide gepensioneerden die beperkte digitale vaardigheden en een geringe beheersing van het Engels hebben.

Onder basale digitale vaardigheden verstaat het SCP het kunnen installeren van software, beveiligen van de pc en gebruik van een tekstverwerkingsprogramma. Waar verschillende sociale klassen in de Nederlandse samenleving hier moeite mee hebben, blijkt dat de klassen met een goede positie in de maatschappij, zoals de werkende bovenlaag en jongere kansrijken, juist goed scoren als het om digitale vaardigheden gaat.

Het SCP stelt dat het aanpakken van structurele ongelijkheid via alleen een economische benadering waarschijnlijk onvoldoende zal zijn. Voor sommige groepen, zoals de "cannots" van de samenleving, zijn de mogelijkheden om hun achterstanden in te lopen beperkt, zo laat het rapport weten. Daarnaast kunnen toekomstige ontwikkelingen ertoe leiden dat niet-economische hulpbronnen belangrijker zullen worden voor de maatschappelijke positie die mensen innemen. Het gaat onder andere om de doorwerking in de klassenstructuur van het groeiende belang van digitale vaardigheden en '21st century skills', zo stelt het SCP.