De Nederlandse Staat heeft niet onrechtmatig gehandeld met de invoering van het coronatoegangsbewijs (CTB), ook al was dit een inmenging op verschillende grondrechten, zo heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld in een procedure die drie burgers tegen de Staat waren begonnen. Volgens de rechter was het CTB op het moment van de invoering een proportionele maatregel.
Met het coronatoegangsbewijs kon tijdens de coronapandemie toegang tot locaties worden verkregen. De drie burgers stellen dat de Staat dit als drukmiddel inzette en dat mensen die niet over een CTB beschikten maatschappelijk werden buitengesloten. Dit is volgens de eisers onrechtmatig en ze vorderden dan ook een schadevergoeding. De Staat wees erop dat tijdens de coronaperiode sprake was van botsende grondrechten en de invoering van het coronatoegangsbewijs een nodige en proportionele maatregel was.
De rechtbank laat weten dat het CTB een inmenging op de grondrechten van burgers was, zoals het recht op privéleven. "In deze zaak staat niet ter discussie dat eisers door de invoering van het CTB in hun grondrechten zijn geraakt, en dan met name in de door verschillende verdragen beschermde rechten op privéleven, lichamelijke integriteit en vrijwaring van discriminatie."
De rechter voegt echter toe dat een inmenging in een grondrecht nog geen schending van dat grondrecht is. "De hiervoor genoemde grondrechten zijn namelijk niet absoluut: onder omstandigheden moeten burgers bepaalde vormen van inmenging in hun grondrechten dulden." De invoering van het CTB was volgens de rechter een ingrijpende maatregel, maar op het moment wel proportioneel.
"De Staat moest de grondrechten van alle burgers namelijk afwegen. Sommigen werden door het CTB gehinderd in hun privéleven, onderneming of andere vormen van deelname aan de samenleving, terwijl anderen daardoor juist werden beschermd in hun recht op leven en gezondheid, privéleven, onderneming of andere vormen van deelname aan de samenleving. Die afweging heeft de Staat gemotiveerd gemaakt", aldus de rechter in het vonnis.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de inmenging in de grondrechten van de drie burgers gegeven de situatie geen schending van de genoemde grondrechten vormde. De invoering van het coronatoegangsbewijs was dan ook niet onrechtmatig, waardoor de rechtbank de vorderingen van de eisers afwijst.
Je bent niet ingelogd en reageert "Anoniem". Dit betekent dat Security.NL geen accountgegevens (e-mailadres en alias) opslaat voor deze reactie. Je reactie wordt niet direct geplaatst maar eerst gemodereerd. Als je nog geen account hebt kun je hier direct een account aanmaken. Wanneer je Anoniem reageert moet je altijd een captchacode opgeven.