Internetaanbieder XS4ALL is vandaag een rechtszaak begonnen tegen de Staat der Nederlanden om de kosten vergoed te krijgen van het aftapbaar maken en houden van haar netwerk. XS4ALL heeft sinds eind 2001 een half miljoen euro geinvesteerd om te kunnen voldoen aan de wettelijke verplichting tot aftapbaarheid. Door de snelle groei van het aantal klanten en de nog snellere groei van het internetgebruik verwacht XS4ALL komende jaren nieuwe hoge investeringen te moeten doen. XS4ALL vindt het onredelijk dat de Staat deze kosten niet vergoedt. Providers hebben immers geen enkel voordeel van deze investeringen die worden gedaan in het algemene belang van opsporing van strafbare feiten.
De Telecommunicatiewet uit 1998 verplicht telecomaanbieders om hun diensten en netwerken aftapbaar te maken. Sinds 2001 moeten ook internetproviders volledig aftapbaar zijn. De Staat vergoedt alleen de administratieve kosten van het uitvoeren van een tapbevel, niet de investeringen in de aanschaf en het onderhoud van de tapapparatuur. Deze kostenverdeling is destijds door de Staat gerechtvaardigd met een beroep op 'budgettaire overwegingen'. De Raad van State en leden van de CDA-fractie waren toentertijd al zeer kritisch over deze kostenafwenteling, omdat zij het opsporen van strafbare feiten een overheidstaak bij uitstek vonden. Dat de kosten van aftapbaarheid stijgen, onder andere door steeds toenemende technische eisen van opsporingsorganisaties, is volgens XS4ALL geen reden om de kosten op de internetaanbieders af te wentelen. In de dagvaarding stelt advocaat R.D. Chavannes van het kantoor Brinkhof: "Als de kosten van aftappen voor de Staat niet meer opwegen tegen de baten in de vorm van effectievere opsporing, is dat een indicatie dat spaarzamer gebruik gemaakt zou moeten worden van de bevoegdheid tot aftappen, niet een indicatie dat de kosten op de aanbieders moeten worden afgewenteld."
XS4ALL spant de zaak mede aan om duidelijkheid te krijgen over de toekomstige kostenverdeling tussen Staat en bedrijfsleven bij opsporingsbehoeften. Op dit moment wordt in de Europese Raad van ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken een ingrijpend voorstel besproken om telecomaanbieders te verplichten alle informatie over internet- en telefoongebruik 1 tot 3 jaar lang te bewaren. Dat wil zeggen: wie met wie hoe lang en waarvandaan heeft gebeld en gemaild en welke andere dingen mensen op internet hebben gedaan, zoals websurfen.
Net als bij het aftappen wil minister Donner opnieuw alle kosten afschuiven op het bedrijfsleven. Uit een rapport van KPMG uit november 2004 blijkt dat de bewaarplicht internetproviders miljoenen euro's gaat kosten. De investeringsbudgetten van internetproviders zijn niet berekend op dergelijke enorme investeringen. XS4ALL meent dat de Staat zelf moet betalen voor opsporingsmiddelen.
Volgens de dagvaarding van XS4ALL is de kostenverdeling bij aftapbaarheid een schending van het eigendomsrecht en een belemmering van het recht op vrije meningsuiting. XS4ALL wordt gedwongen hoge investeringen te doen, terwijl zij wordt belemmerd in het ontwikkelen van nieuwe diensten die het internetverkeer veiliger kunnen maken zoals VPN, VoIP en IPv6. Daardoor komt de vrijheid van meningsuiting van alle internetters in het geding. Bovendien is de afwenteling van aftapkosten op providers in strijd met het beginsel van gelijkheid voor de publieke lasten en met het Europese recht op vrij verkeer van diensten. De Europese Machtigingsrichtlijn beperkt staten in de verplichtingen die ze telecomaanbieders mogen opleggen. Het zelf moeten betalen van alle kosten voor aftapbaarheid valt daar nadrukkelijk niet onder. Daarbij speelt ook een rol dat providers in andere lidstaten van de EU wel een volledige kostenvergoeding krijgen voor het aftappen, zoals in Italie, Finland, Frankrijk, Groot-Brittanie en Oostenrijk. Ook in de Verenigde Staten krijgen providers alle kosten vergoed. Dat zet Nederlandse aanbieders op een concurrentieachterstand.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.