In de jaren zeventig zorgde dictator Nicolae Ceausescu ervoor dat Roemeense universiteiten studenten les gaven in informatica. Met de val van het ijzeren gordijn en de dood van Ceausescu verruilden veel Roemeense programmeurs hun vaderland voor het westen. Toch bleven er ook veel vaardige informatici achter. Hetzelfde gebeurde in de Sovjet Unie, waar er in rap tempo programmeurs werden opgeleid, maar de haperende economie ervoor zorgde dat deze mensen zonder baan kwamen te zitten. Nu beide landen steeds kapitalistischer worden verschijnen er mensen die van deze vaardigheden gebruik maken, zoals identiteitsdieven en andere cybercriminelen. Cybercrime tiert op dit moment welig in Rusland en Roemenie, waar mensen soms onder dwang worden gezet om voor criminelen te programmeren.

"Ik ken een geval in Roemenie waarbij een man letterlijk een pistool tegen zijn hoofd gedrukt kreeg. Hij moest voor de criminelen werken, anders zou hij en zijn familie vermoord worden" zegt Bill Hancock van Savvis.

In Roemenie is de maximale straf voor computercriminaliteit dit jaar verhoogd naar 15 jaar, twee keer zoveel als verkrachting. Cybercriminelen hebben in Rusland en veel derde wereldlanden vrij spel. In andere landen doen de autoriteiten hun best, maar in Roemenie zijn er bijvoorbeeld slechts twee cybercrime specialisten laat Hancock weten.