Sinds afgelopen maandag is de "homeless hacker" Adrian Lamo weer een vrij man, maar zijn problemen zijn nog niet voorbij. De FBI wil namelijk zijn bloed en hij weigert dit te geven. In 2004 werd Lamo veroordeeld tot zes maanden huisarrest, twee jaar voorwaardelijk en een schadevergoeding van 65.000 dollar.
Hij werd bekend door het hacken van grote bedrijven, die hij daarna gratis hielp met het dichten van hun lekken. Begin 2001 hackte Lamo het netwerk van The New York Times, waar hij zijn naam en contact informatie aan de op-ed database van de krant toevoegde. De jonge hacker erkende dat door zijn inbraak, het gebruik van de LexisNexis database en toegang tot een Microsoft database, hij voor een bedrag tussen de 30.000 dollar en 70.000 dollar aan schade zou hebben veroorzaakt.
De Amerikaanse wet eist dat het DNA van criminelen die voor ernstige misdrijven zijn veroordeeld wordt opgeslagen. Uit religieuze overwegingen wil Lamo hier niet aan meewerken, waarbij hij een teskt uit de bijbel citeert. "Als Lamo zijn bloed vergiet voor een DNA test, schendt hij zijn religieuze overtuigingen en het woord waar hij in gelooft, maar zou hij ook iedereen die hier bij helpt een zonde laten begaan" aldus zijn advocate.
Lamo laat in een verklaring weten dat hij blij is om een vrij man te zijn en niet meer onder toezicht van de overheid staat: "dit kostte mijn vrijheid, privacy en waardigheid". Net als de veroordeelde hacker Kevin Mitnick wil Lamo ook een security consultancy bedrijf beginnen.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.