Telecomgigant AT&T heeft een programmeertaal ontwikkeld waarmee het gigabytes aan dataverkeer voor surveillance doeleinden kan doorzoeken. Hancock, zoals de taal heet, kan tientallen miljoenen gesprekken en andere data per nacht verwerken, en aan de hand hiervan "gemeenschappen" in kaart brengen met wie een bepaald persoon belt of informatie uitwisselt.

Het systeem werd eind jaren negentig gebouwd voor commerciële doeleinden, en als tool om te zien of nieuwe klanten dezelfde nummers als eerder afgesloten fraudeurs belden. De FBI zou telecomaanbieders zonder gerechtelijk bevel hebben gevraagd om informatie over verzamelde gemeenschappen te overhandigen. Hoe de FBI erachter kwam dat telefoonbedrijven dit soort gegevens verzamelen is nog altijd niet bekend.

Het verschil met normale data mining software, die naar patronen in statische databases kijkt, is de snelheid waarmee Hancock allerlei verschillende gegevens kan verwerken en aan elkaar kan koppelen. Zo kan de software telefoongesprekken, IP-adressen, internetverkeer en de fysieke locatie van mobiele bellers real time monitoren. Hancock kan 9GB aan telefoonverkeer in een nachtje verwerken, en de broncode is voor niet commercieel gebruik gratis te downloaden.