De meeste internetbedrijven die failliet gaan zijn webwinkels en bedrijven die gratis diensten aanboden
en winst wilden maken op de advertentie-inkomsten. De faillissementen zijn niet alleen vervelend voor de ondernemers die maanden en soms zelfs jarenlang hard hebben gewerkt om hun bedrijf tot een succes te maken. Ook consumenten kunnen de dupe worden als een bedrijf plotseling ophoudt te bestaan.
Wie een product heeft besteld en al betaald heeft voordat het geleverd
is, heeft meestal pech als het bedrijf failliet gaat. De klant die zijn
geld terug wil, zal in de meeste gevallen niet de enige schuldeiser
zijn. Andere klanten, leveranciers en vaak ook de belastingdienst
willen ook geld zien. Als een bedrijf echt geen geld meer heeft, kan
het ook niets teruggeven. Als er nog wel een beetje geld is, zal dat
naar de belastingdienst gaan, want die heeft voorrang boven andere
schuldeisers bij faillissementen.
Soms is er toch een mogelijkheid om een reeds betaald bedrag terug te
krijgen. Als het geld via een machtiging tot automatische incasso is
betaald, kan de klant de bank vragen het bedrag terug te storten. Soms
wil een bank dat niet. Toen de internetaanbieder Superweb 15 december
jongstleden failliet ging, weigerde de Postbank aanvankelijk om het al
gestorte abonnementsgeld terug te boeken op de rekening van de
gedupeerden. Enkele ex-abonnees schakelden het consumentenprogramma
Kassa van de VARA in. Na bemiddeling van Kassa besloot de
Postbank het geld alsnog terug te geven. De klanten kregen 30 dagen de
tijd om het geld terug te vragen bij de Postbank.
Er zijn nog meer vormen van schade die kunnen ontstaan na een
faillissement van een internetbedrijf. Wie bijvoorbeeld kaartjes of
briefpapier met een e-mailadres of webadres van een internetaanbieder
heeft die niet meer bestaat, moet opnieuw naar de drukker en is al snel
tweeduizend gulden kwijt. Bovendien zal de klant van het failliete
bedrijf enige tijd onbereikbaar zijn per e-mail en loopt hij het risico
opdrachten mis te lopen als hij bijvoorbeeld freelancer is.In de
Verenigde Staten is het al verschillende keren voorgekomen dat een
failliet internetbedrijf de database met klantgegevens verkocht om aan
contanten te komen. In Nederland mag dat op grond van de
privacywetgeving niet. Dat wil niet zeggen dat de persoonlijke gegevens
van Nederlanders niet verkocht kunnen worden. Het is niet verboden dat
een Amerikaans bedrijf de gegevens van Nederlandse klanten verkoopt.
Klantgegevens verkopen doen veel Amerikaanse bedrijven ook als ze niet
failliet gaan. Het is vaak zelfs een belangrijk onderdeel van hun
business-model, het plan om winst te maken. Alleen springen bankroete
bedrijven vaak slordiger met die gegevens om omdat ze geen geld meer
hebben voor de beveiliging van hun website. Met als gevolg dat ook
computercriminelen soms bij die gegevens kunnen. Met alle vervelende
gevolgen van dien.
Wat offline geldt, geldt ook online, is een bekende uitspraak, die met
name door juristen wordt gebezigd. Ook voor digitale consumenten gaat
deze stelregel op. Het is onverstandig om op internet dingen te doen
die u in het 'echte' leven niet zou doen. Maar de beoordelingscriteria
zijn op internet minder duidelijk. Hoe weet je of een webwinkel niet
morgen failliet gaat of je persoonsgegevens verkoopt? Goede ervaringen
van vrienden en familie met een bepaalde winkel of dienst vormen geen
garantie. Ook het Webtrader-logo van de Consumentenbond is geen
garantie dat er niets mis kan gaan. Een groot deel van de sites met het
Webtrader-keurmerk, dat volgens de Consumentenbond staat voor 'zeker en
betrouwbaar kopen op internet', is ooit gekraakt door hackers. Soms
vindt de Consumentenbond zelf achteraf dat een winkel niet betrouwbaar
is. Het Webtrader-logo van de telecomwinkel Telshop.nl werd 19 december
ingetrokken omdat er 'klachten binnen [kwamen] over met name
telefonische onbereikbaarheid en het niet beantwoorden van e-mail.
Navraag bij de winkel wees uit dat die niet meer actief
geëxploiteerd wordt', aldus de Consumentenbond.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.