28.
Politie:
draaiboek influenzapandemie

1
VOORLOPIG DRAAIBOEK POLITIE
INFLUENZAPANDEMIE
2
Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Blz
1.0 Toestand
1.1 Algemene informatie
1.1.2 Feitelijke situatie
1.1.3 Algemene beleidsuitgangspunten
1.1.4 Doelstellingen overheidsoptreden
1.2 Betrokken groeperingen
1.3 Eigen eenheden
1.3.1 Politiepersoneel
1.3.2 Overige eenheden
1.3.3 Niet politiële ondersteuning
1.4 Evaluatie toestand
Hoofdstuk 2
2.0 Opdracht
2.2 Deeltaken
2.2.1 Opdracht Algemeen Commandant
2.2.2 Opdracht Operationeel Commandant
2.2.3 Opdracht Commandant Openbare Orde Maatregelen
2.2.4 Opdracht Commandant Verkeersmaatregelen
2.2.5 Opdracht Commandant Mobiele Eenheid
2.2.6 Opdracht Commandant Justitiële taken
2.2.7 Opdracht Commandant Logistiek
2.2.8 Opdracht Commandant Verbindingen
Hoofdstuk 3
3.0 Uitvoering
3.1 Algemeen
3.2 Operationeel plan
3.2.1 Openbare orde maatregelen
3.2.2 Verkeersmaatregelen
3.2.3 Justitiële maatregelen
3.2.4 Logistieke maatregelen
3.3. Tolerantie en geweldsaanwending
3.3.1 Tolerantiegrenzen
3.3.1.1 Algemeen
3.3.2 Strafbaar gedrag
3.3.3 Geweldinstructie
3.4 Coördinerende bepalingen
3.4.1 Tenue, bewapening en legitimatiebewijs
3.4.2 Externe voorlichting
3
3.4.3 Interne voorlichting
3.4.4 Plaats van opkomst
3.4.5 Melden geweldsgebruik
3.4.6 Melden gewonden en zieken
3.4.7 Melden van aanhoudingen
3.4.8 Arrestantentransport
3.4.9 Schaderegelingen
3.4.10 De afbouw
3.4.11 Stressverzorging
Hoofdstuk 4
4.0 Logistiek
4.1 Bevoorrading
4.1.1 Voeding
4.1.2 Materieel
4.1.3 Brandstof
4.1.4 Verbindingsmiddelen
4.2 Geneeskundige hulp, afvoer en verpleging
4.2.1 Personeel
4.2.2 Actievoerders
4.3 Diensttijden
4.3.1 Personele inzet
4.3.2 Aflossing
Hoofdstuk 5
5.0 Bevelvoering en verbindingen
Hoofdstuk 6
6.0 Bijlagen
4
HOOFDSTUK 1
1.0 TOESTAND
Door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is aan de GGD-Nederland
opdracht gegeven om draaiboeken op te stellen voor het geval zich een grootschalige
Influenza uitbraak zou voordoen. Er dienen een drietal draaiboeken opgesteld te worden
te weten voor een uitbraak van Aviaire influenza, Bestrijding Influenzapandemie en een
uitbraak van een Nieuw Humaan Influenzavirus.
Hierdoor kan er ook een bedreiging van de infrastructuur en openbare orde en veiligheid
ontstaan.
Er wordt een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende
disciplines vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.
1.1 Algemene informatie
Door de verschillende overheidsdiensten zijn draaiboeken opgesteld voor de betrokken
diensten. Het betreft hier de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen
(GHOR), zij dragen zorg voor de draaiboeken die voor de geneeskundige hulpverlening
van belang zijn. De Regionale Brandweer, zij dragen zorg voor het draaiboek die voor de
brandweer van belang zijn. De Regionale politiekorpsen, zij dragen zorg voor een
draaiboek waarin omschreven is de openbare orde handhaving en veiligheid bij de
vaccinatielocaties en de omgeving van deze locaties. Hierbij dient rekening gehouden te
worden dat het uitbreken van influenza in Nederland een dusdanige impact heeft dat er
een kans bestaat dat er ook elders openbare orde problemen ontstaan. Er dient rekening
mee gehouden worden dat tot 30% van de mensen door de ziekte uit zal vallen. Verder
dient er rekening mee gehouden te worden dat er voedselschaarste in het gehele land zou
kunnen ontstaan en er op grotere of kleinere schaal plunderingen zullen plaats vinden.
Vanaf het moment dat besloten wordt dat tot vaccinatie dient te worden overgegaan zal
het Regionaal Beleids Team (R.B.T.), onder voorzitterschap van de Coördinerend
Burgemeester, operationeel zijn. Alle hulpverleningsdiensten en gemeente zullen op
schalen naar GRIP 4.
Indien er besloten wordt dat er tot massavaccinatie overgegaan zal worden zullen naar
verwachting de locaties die in het verleden voor pokken inenting gereserveerd waren ook
nu weer daarvoor gebruikt zullen worden.
Daar de verwachting is dat de Aviaire influenza geen grote impact zal hebben op de
maatschappij en geen grote openbare orde problemen te verwachten zijn wordt er in dit
draaiboek geen aandacht besteed en zal zonodig indien het noodzakelijk is aandacht aan
besteed worden.
Voor de Bestrijding van een Influenzapandemie en een uitbraak van een Nieuw Humaan
Influenzavirus is dit draaiboek bedoeld.
1.1.2 Feitelijk situatie
Door de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken is op
? te ? uur besloten dat er in (gedeelte van het land of het gehele land) overgegaan dient te
worden tot vaccinatie van de gehele bevolking. De vaccinatie zal op ? te 08.00 uur een
aanvang nemen.
Gelet op de nu beschikbare informatie zal het R.C.C. vanaf ?? uur operationeel zijn.
1.1.3 Algemene beleidsuitgangspunten
5
In het te voeren overheidsbeleid dient de effectiviteit van de handhaving van de
openbare orde rond de vaccinatielocaties centraal te staan. Zo zal door het R.B.T.,
waarin ook de driehoek vertegenwoordigd is, steeds moeten worden bekeken in welke
mate justitieel optreden effect zal hebben op het verloop van de vaccinatie en of dit
verantwoord is in het licht van de (handhaving van de) openbare orde.
Gelet op bovenstaande informatie zijn de volgende uitgangspunten vastgesteld:
A. Er wordt zoveel mogelijk recht gedaan aan de vrijheid van meningsuiting en
de vrijheid van demonstratie.
B. Voorkomen moet worden dat de uitoefening van deze vrijheden de grenzen
van de maatschappelijke betamelijkheid en zorgvuldigheid overschrijdt.
C. De grenzen liggen daar waar de voortgang van de vaccinatie van de bevolking,
dan wel de belangen van verkeersvrijheid en -veiligheid en van burgers
aanzienlijk worden geschaad of aanzienlijk dreigen te worden geschaad.
D. Het overheidsoptreden is erop gericht dergelijke situaties te voorkomen dan
wel te beëindigen waarbij ten aanzien van de geweldstoepassing de beginselen
van subsidiariteit en proportionaliteit in acht dienen te worden genomen.
E. Tegen het plegen van strafbare feiten zal in beginsel worden opgetreden.
F. De beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit worden in acht genomen.
G. De overheid zal bij haar optreden steeds de mate van inbreuk op de rechtsorde
wegen tegen de consequenties van het optreden.
1.1.4. Doelstellingen overheidsoptreden
1. Primair is het optreden van de politie gericht op het voorkomen of beëindigen
van niet te tolereren acties. Dit optreden zal een deëscalerend en regulerend
karakter hebben.
2. Niet toegestaan zijn demonstratieve acties die direct of indirect leiden of
dreigen te leiden tot een verstoring van het vaccinatieproces, blokkering van
overheidsinstellingen, bedrijven, het hoofdwegennet of andere vitale
verbindingen, waardoor de belangen van de Staat, het bedrijfsleven of andere
maatschappelijke belangen of belangen van burgers aanzienlijk worden of
dreigen te worden geschaad.
3. Het gebruik van geweld tegen personen en goederen, zoals openlijke
geweldpleging, bedreiging, mishandeling, wederrechtelijke vrijheidsberoving
en vernieling, zal niet worden getolereerd. In voorkomende gevallen worden
de daders aangehouden en wordt proces-verbaal opgemaakt.
4. Tegen strafbare feiten tegen de politie, optredend ter uitvoering van het
bovenstaande overheidsbeleid, zal worden opgetreden middels aanhoudingen
en het opmaken van proces-verbaal.
5. Bij het optreden door de politie, waaronder het eventueel toepassen van
geweld dient een afweging te worden gemaakt tussen de mate van inbreuk op
de rechtsorde en de consequenties van het politieoptreden.
1.1.5. Geweldsbepalingen:
* Het eventueel door de politie aan te wenden geweld dient te worden toegepast
overeenkomstig de geweldsbepalingen in de Politiewet.
* Het gebruik van geweld dient in overeenstemming te zijn met de
proportionaliteit en de subsidiariteit.
6
* Met uitzondering van hetgeen genoemd in art. 41 Wetboek van Strafrecht
vindt geen vuurwapengebruik plaats.
* Alle door de politie aangewend geweld wordt schriftelijk gerapporteerd aan de
Algemeen Commandant.
Ingeval van grootschalige schending van de hierboven gestelde normen en regels zal,
tenzij enig uitstel tot onaanvaardbare risico's leidt, pas met geweld worden
opgetreden nadat het bevoegd gezag zich hierover heeft uitgesproken.
1.2.0 Betrokken groepering
Bij opstelling van dit draaiboek is nog onbekend welke groeperingen eventueel
betrokken zijn.
1.3.0 Eigen politie eenheden
- eenheden ter bewaking en beveiliging van de locaties waar gevaccineerd wordt;
- eenheden die ingezet kunnen worden op plaatsen waar onrust ontstaat of bij
kleine schermutselingen;
- het M.E. Peloton;
- eenheden die ingezet worden voor begeleiding.
1.3.1 Niet politiële ondersteuning:
• Gemeente
Ter assistentie van afzetting van wegen en bebording voor verkeersbegeleiding.
• Provinciale Waterstaat
Ter assistentie voor bebording voor verkeersbegeleiding.
1.4.0 Evaluatie toestand:
Elke dag zal er een evaluatie van de toestand plaats vinden in het Regionaal Beleids
Team.
1.5 VERSLAGLEGGING:
De Algemeen Commandant en de locatie commandanten houden een journaal bij. De
locatie commandanten dragen er zorg voor dat het journaal telkens aan het einde van de
dienst gefaxt wordt naar het Politie Actie Centrum (journaal formulieren worden ter
beschikking gesteld).
Eventueel geweldgebruik dient schriftelijk te worden gerapporteerd. Alle rapportages
dienen ten spoedigste via de locatie commandant te worden ingeleverd bij de Algemeen
Commandant.
1.6 EVALUATIE
Na afloop zullen de betrokken commandanten met hun eigen personeel evalueren. Op
nader te bepalen datum zal (indien gewenst) het geheel met de commandanten worden
geëvalueerd.
7
HOOFDSTUK 2
2.0 OPDRACHT
De politie draagt er zorg voor dat de openbare orde gehandhaafd wordt, in het bijzonder
bij locaties waar gevaccineerd wordt.
2.1 Politie Actie Centrum
Vanaf het moment dat door de Minister opdracht is gegeven over te gaan tot vaccinatie
zal het P.A.C. operationeel zijn tot het moment dat de Coördinerend Burgemeester
opdracht geeft de actie te beëindigen.
2.2 Deeltaken
2.2.1 Opdracht Algemeen Commandant (A.C.)
De Algemeen Commandant (die zitting heeft in het Regionaal Operationeel Team
R.O.T.) informeert indien nodig de Korpschef over de stand van zaken met betrekking tot
calamiteiten en de openbare orde en veiligheid. Hij beslist over het opschalen van
openbare orde maatregelen en inzet van de Mobiele Eenheid. Hij is verantwoordelijk
voor de eindrapportage aan de Korpschef.
2.2.2 Opdracht Chef Operatiën (C.O.P.)
Hij is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en de uitvoering van het operationele plan
politiemaatregelen voor, tijdens en na de vaccinatie. Hij bedient zich daarbij van de
respectievelijke locatie en andere commandanten. Hij pleegt overleg met de Algemeen
Commandant en informeert deze gevraagd of ongevraagd.
2.1.2 Opdracht Locatie Commandant(en) (L.C.)
Hij voeren de opdrachten van de Chef Operatiën uit en voorziet hem van de nodige
informatie ten behoeve van het te voeren beleid en geeft hem gevraagd en ongevraagd de
nodige adviezen.
Hij geven leiding aan de hen ter beschikking gestelde personeelsleden en coördineert en
de politiemaatregelen bij de hen toegewezen locaties.
Hij is belast met openbare orde handhaving ter plaatse bij de vaccinatie locatie..
2.1.3 Opdracht commandant Verkeersmaatregelen
Hij voert de opdrachten uit van de Chef Operatiën en voorziet hem van de relevante
informatie. Hij is verantwoordelijk voor de inzet en de coördinatie van het
politiepersoneel, belast met de verkeershandhaving.
Bij calamiteiten zorgt hij voor een snelle en adequate hulpverlening (aan- en afvoerroute,
verkeersgeleidingen en omleidingen). Voor de verkeersregulering bij de
vaccinatielocaties is de betreffende locatie commandant verantwoordelijk.
2.1.4 Opdracht Commandant Mobiele eenheid
Hij voert de opdrachten uit van de Chef Operatiën en voorziet hem van de relevante
informatie. Hij draagt zorg voor de handhaving van de openbare orde, al naar gelang de
taakopdrachten van de eenheden.
8
2.1.5 Opdracht Commandant Justitiële taken
Hij voert de opdrachten uit van de Chef Operatiën en voorziet hem van de relevante
informatie. Hij is verantwoordelijk voor de inzet en de coördinatie van het politiepersoneel,
belast met opvang en verhoor van de arrestanten. Hij treedt op als hulpofficier
van justitie bij voorgeleiding en inverzekeringstelling van de aangehouden verdachten.
Tevens onderhoudt hij het contact met de Officier van Justitie ten aanzien van het beleid
van het Openbaar Ministerie.
2.1.6 Opdracht Teamleider Bomverkenning
Hij opereert onder het commando van de Coördinatie Team Plaats Incident. Hij voert de
opdrachten uit en voorziet hen van relevante informatie.
Tijdens een inzet adviseert hij de Officier van Dienst Politie over de te nemen
maatregelen.
2.1.8 Opdracht Commandant Logistiek
Hij voert de opdrachten uit van de Chef Ondersteuning betreffende de logistiek en is
verantwoordelijk voor de voorzieningen met betrekking tot voeding, voertuigen en
verbindingsmiddelen.
2.1.9 Opdracht Commandant verbindingen
Hij is verantwoordelijk voor voldoende goed functionerende verbindingsmiddelen en de
het te gebruiken verbindingsschema. Hij werkt samen met de commandant Logistiek. Hij
zorgt voor de aanwezigheid van een verbindingscommandovoertuig.
HOOFDSTUK 3
3.0 UITVOERING
De genomen maatregelen worden onderscheiden in maatregelen ten behoeve van de
openbare orde, calamiteiten, verkeersmaatregelen, logistieke maatregelen en een
plan ten behoeve van de operationele leiding.
3.1 OPERATIONEEL PLAN POLITIE
3.1.1. Openbare orde maatregelen.
De openbare orde maatregelen zijn er op gericht het vaccinatieproces optimaal te laten
verlopen en eventuele verstoringen van de openbare orde van welke aard ook te
voorkomen dan wel te beperken.
3.1.2. Verkeersmaatregelen.
De verkeersmaatregelen zijn er gericht op:
Het garanderen van een goede doorstroming van het verkeer bij de vaccinatie locaties.
Het vrijhouden van bepaalde routes ten behoeve van de hulpverlening (aan- en afvoer) in
het algemeen en bij calamiteiten zorgen voor een snelle realisatie van vrije aan en afvoer
voor de bij de hulpverlening betrokken diensten.
3.1.3. Recherche maatregelen.
Hoewel niet bekend wat de aard van de verstoringen van de openbare orde zal worden, is
9
het niet uitgesloten dat er toch verdachten van strafbare feiten worden aangehouden.
Deze worden volgens de gebruikelijke procedures afgehandeld door personeel, dat
hiertoe is aangewezen.
Er is derhalve geen afzonderlijk plan recherchemaatregelen gemaakt.
3.1.4. Logistieke maatregelen.
Voor de bij dit optreden betrokken eenheden zijn er logistieke maatregelen getroffen met
het oog op een doelmatige inzet van mensen, middelen en de verzorging van het dienstdoende
personeel.
Voor wat betreft de verzorging en de rusttijden geldt in beginsel het uitgangspunt, dat de
betrokken commandant hier in eerste instantie zelf verantwoordelijk voor is.
3.3 TOLERANTIE EN GEWELDSAANWENDING:
3.3.1. Tolerantiegrenzen:
3.3.1.1. Algemeen:
Het algemeen criterium voor de tolerantiegrenzen luidt:
Het politieoptreden dient gericht te zijn dat de openbare orde gehandhaafd blijft en zorgt
voor een ongestoorde voortgang van het vaccinatieproces.
Daarom dient het gekenmerkt te worden door een zorgvuldige afweging van de mate van
inbreuk op de rechtsorde en de consequenties van dit optreden tegen de inbreuk. Hierbij
dient er naar gestreefd te worden een dé- escalerend effect teweeg te brengen.
Tenzij anders is bepaald, hebben de locatie -commandanten in situaties die geen uitstel
gedogen de (zelfstandige) bevoegdheid invulling te geven aan het politie optreden. Zij
dienen rekening te houden met de inhoud van dit draaiboek en afhankelijk van plaats, tijd
en omstandigheden.
Niet getolereerd wordt:
* enige verstoring van de openbare orde en het vaccinatieproces
* verzet tegen het overheidsoptreden
* belemmering van het overheidsoptreden
* het plegen van strafbare feiten.
3.3.2. Strafbaar gedrag
Binnen voornoemde tolerantiegrenzen treedt de politie, indien de verdachten zijn te
individualiseren, direct en adequaat ter aanhouding op. Zij doet dit in alle niet te tolereren
gevallen, waarbij strafbare feiten worden gepleegd.
Indien niet tot de aanhouding van de verdachte(n) kan worden overgegaan, dient dit
gedrag te worden beëindigd en zo nodig de personen/ groepen in beweging gebracht c.q.
gehouden.
3.3.2.1. AANHOUDINGSBELEID
10
MEN GAAT NIET TOT AANHOUDING OVER DAN NA OVERLEG MET DE
LOKATIE COMMANDANT.
Aanhoudingen:
De aanhoudingen kunnen door elke ingezette politieambtenaar verricht worden.
Wanneer een verdachte wordt overgegeven, dienen daarbij de essentiële gegevens te
worden verstrekt:
- wie hebben geobserveerd (nummers verbalisanten, GEEN namen)
- wie hebben aangehouden, waar en hoe laat;
- wat was het strafbare feit;
- gegevens betreffende inbeslaggenomen voorwerpen.
Deze gegevens worden op de daartoe bestemde aanhoudingskaart vermeld.
Aangehouden verdachte worden op het bureau onmiddellijk geleid voor de HOvJ.
Bij de overdracht van de verdachte wordt zo mogelijk een polaroid foto gemaakt
van hem en de aanhoudende verbalisant.
Indien de verdachte weigert zijn/haar naam op te geven:
- volgt inverzekeringstelling indien het een feit betreft waarvoor voorlopige
hechtenis is toegelaten;
- volgt inverzekeringstelling op grond van het niet hebben van een vaste
woon- of verblijfplaats indien voorlopige hechtenis NIET is toegelaten en
het strafbare feit een misdrijf is.
Bij deze anonieme verdachte worden een polaroid- foto en het dactyloscopisch signalement
gehecht aan het proces-verbaal en eventueel aan het afschrift van de dagvaarding
die aan verdachte wordt uitgereikt, voor heenzending.
Bij onderzoek aan kleding (fouilleren) als volgt optreden:
- Bij aantreffen van vuurwapens of ongewenste handwapenen deze in beslag
nemen, de verdachte aanhouden en proces- verbaal opmaken.
- Bij aantreffen van andere voorwerpen (mesjes, gooimateriaal e.d.) neemt men
deze in beslag (indien van toepassing: op grond van de Algemene voorschriften
ter handhaving van de openbare orde).
3.3.2.2. AFHANDELING ARRESTANTEN
Aan het bureau is de chef van dienst, respectievelijk de Commandant Recherche
Ondersteuning aanwezig. Deze zijn belast met het verhoor en de heen zending van de
arrestanten. De coördinator onderhoudt contact met de Officier van Justitie. De aanhoudingskaart
dient als basis voor een aanhoudingsproces-verbaal. De kaart moet daarom
goed worden ingevuld!
Indien verdachten worden aangehouden waarvan geen vaste woon- of verblijfplaats
bekend is kunnen deze in verzekering worden gesteld, dan wel op grond van artikel 61 b
WvSV worden opgehouden ter vaststelling van hun identiteit.
IEDERE AANHOUDING MOET EEN "RONDE" ZAAK OPLEVEREN !!!!!!
11
3.3.2.3. Vervolgingsbeleid
Door justitie zal in principe altijd vervolging worden ingesteld.
3.3.3. Geweldinstructie.
De Geweldinstructie uit de politiewet is van toepassing
Elk personeelslid zal individueel verantwoording moeten afleggen over het eventueel
toegepaste geweld, in de vorm van een rapportage. Voor zover er in groepsverband wordt
opgetreden zal in principe niet eerder geweld worden gebruikt, dan na opdracht van de
commandant, specifieke dringende omstandigheden daargelaten.
De betrokken commandant zal over het eventueel aangewende geweld dienen te rapporteren.
3.4 COöRDINERENDE BEPALINGEN.
3.4.2. Tenue, bewapening en legitimatiebewijs.
Door uniform personeel wordt het normale tenue en bewapening gedragen.
Burgerpersoneel draagt de normale bewapening.
Ieder personeelslid heeft het legitimatiebewijs bij zich.
3.4.3. Externe voorlichting.
De externe voorlichting is voorbehouden aan het Ministerie van V.W.S. c.q. de
Coördinerend Burgemeester.
3.4.4. Interne voorlichting.
De interne politievoorlichting is in principe voorbehouden aan de politievoorlichting en
geschiedt in nauw overleg met de Algemeen Commandant c.q. de Chef Operatiën.
Bij calamiteiten geschiedt de voorlichting conform de gemeentelijke rampenplannen
door de gemeentelijke voorlichting. Ter plaatse van de calamiteit zal de politievoorlichter
optreden namens de aanwezige hulpverleningsdiensten en stemt af met de betreffende
gemeentelijke voorlichting.
3.4.5. Plaats van opkomst.
Tenzij anders wordt bepaald, komt het personeel op in de plaatsen waar zij te werk zijn
gesteld, van waar men naar de locaties vertrekt.
3.4.6. Dienstverbanden.
Op dit moment nog niet bekend.????
3.4.7. Melden geweldsgebruik.
Geweldsgebruik, individueel dan wel collectief, wordt gemeld aan de Locatie
commandant en de Algemeen Commandant. Het wordt tevens vast gelegd in een rapport
wapengebruik. Dit wordt na afloop ingeleverd bij de Locatie commandant, die voor
toezending aan de Algemeen Commandant zorg draagt.
3.4.8. Melden gewonden en zieken.
Wanneer een personeelslid gewond of ziek raakt, wordt dit zo spoedig mogelijk doorgegeven
aan de Locatie commandant en de Chef Ondersteuning. De Locatie commandant
12
draagt zorg voor transport en verdere eerste maatregelen ten aanzien van de gewonde,
alsmede de invulling van het gewonden formulier. Dit formulier wordt zo spoedig
mogelijk ter hand gesteld van de Chef Operatiën.
De Chef Ondersteuning verzorgt ten spoedigste de contacten met het thuisfront.
3.4.9. Melden van aanhoudingen.
Aanhoudingen worden zo spoedig mogelijk gemeld aan de Chef Operatiën. Het
vastleggen geschiedt op de gebruikelijke aanhoudingskaarten. Voor de afhandeling van
de arrestanten wordt verwezen naar de opdracht van de Commandant Recherchemaatregelen.
3.4.10. Arrestanten transport.
De parketpolitie zorgt op verzoek van de Chef Operatiën voor transport van de
arrestanten.
3.4.11. Schaderegelingen.
Wanneer er schade ontstaat aan dienstkleding, dan wel dienstuitrustingsstukken (
waaronder voertuigen) wordt dit gemeld aan de Chef Ondersteuning. Schade aan
dienstkleding of uitrusting, niet zijnde dienstvoertuigen, wordt vermeld op een schadeformulier.
Bij schade aan een dienstvoertuig (ingeval van een aanrijding) beslist de Chef
Operatiën of dit direct of later wordt opgenomen.
3.4.12. Afbouw.
Afgebouwd wordt uitsluitend met toestemming van de Chef Operatiën.
3.4.13. Bomverkenning / Bommeldingen.
3.4.13.1. Bomverkenning:
Er is geen afzonderlijk plan voor bomverkenning gemaakt. Bij bommeldingen zal
gewerkt worden conform de staande procedure.
3.4.13.2. Bommeldingen:
In het algemeen ontvangt meestal de meldkamer een bommelding. Het is van het grootste
belang, dat diegene die de melding in ontvangst neemt zoveel mogelijk relevante
informatie van de melder tracht los te krijgen. Met name het tijdstip van explosie, de
beweegredenen en de plaats van de bom zijn gegevens die men aan de weet dient te
komen.
Na de melding informeert de meldkamer de Chef Operatiën en de Teamleider
Bomverkenning. De Teamleider explosieven verkenning doet de eerste beoordeling van
de melding conform de staande procedure.
Daarnaast worden de dienstdoende Officier van Dienst Politie gewaarschuwd.
Los van de vraag of er al dan niet ontruimd wordt, coördineert het Coördinatie Team
Plaats Incident op de plaats delict:
- de openbare orde maatregelen;
- het zoeken
13
De commandant recherche maatregelen leidt het recherche onderzoek
3.5 KAARTEN EN PLATTEGRONDEN
3.6 FORMATIE.
Aantallen
3.6.1. Operationele leiding en directe ondersteuning
3.6.2. Openbare orde maatregelen
3.6.3. Verkeersmaatregelen
3.6.4. Recherchemaatregelen
3.6.5. Logistiek
Totaal
HOOFDSTUK 4
4.0 LOGISTIEK
4.1 BEVOORRADING
4.1.1. Voeding
4.1.2. Materieel
Gebruik wordt gemaakt van het materieel dat op het teambureau aanwezig is of vanuit de
regio beschikbaar gesteld is.
4.1.3. Brandstof.
Voor en na afloop van elke dienst dienen de voertuigen op de gebruikelijke plaatsen te
worden afgetankt. Hiervoor gelden de gebruikelijke regelingen.
4.1.4. Verbindingsmiddelen
??? De verbindingsmiddelen worden op naam en opdracht in de respectieve teambureaus
verstrekt en dienen na afloop daar weer te worden ingeleverd.
4.2 GENEESKUNDIGE AFVOER EN VERPLEGING
4.2.1. Personeel
Wanneer een personeelslid gewond of ziek raakt, wordt dit zo spoedig mogelijk doorgegeven
aan de Chef Operatiën. De locatie commandant draagt zorg voor transport en
14
verdere eerste maatregelen ten aanzien van de gewonde, alsmede de invulling van het
gewonden formulier.
Dit formulier wordt zo spoedig mogelijk ter hand gesteld van de Chef Operatiën.
De Chef Ondersteuning verzorgt ten spoedigste de contacten met het thuisfront.
Gewond politie personeel wordt door de RAV overgebracht naar het ziekenhuis.
4.3 PERSONEEL
4.3.1. Diensttijden
De dienstverbanden worden vermeld in de afzonderlijke plannen.
Zij kunnen uitsluitend op last van de Chef Operatiën worden verlengd. Registratie van de
juiste tijden worden door de diverse commandanten doorgegeven aan de afdeling
planning. Niet politiële diensten regelen de registratie van de dienstverbanden op de voor
hun gebruikelijke wijze.
4.3.2. Personele inzet
De volledige personele inzet wordt in het daarbij behorende operationele plan per onder
deel weergegeven.
HOOFDSTUK 5
5.0 ORGANISATIE, BEVELVOERING EN VERBINDINGEN
5.1 ALGEMEEN
Om de noodzakelijke communicatie mogelijk te maken draagt het Regionaal Meld- en
Informatiecentrum van de politie IJsselland zorg voor de verbindingsfaciliteiten.
Er wordt gebruik gemaakt van telefoon, autotelefoon, semafoon, directe telefoonlijnen,
kieslijnen, mobilofoon, portofoon en Nationaal Noodnet.
5.2 BEVELVOERING
5.2.1. Locatie Algemeen Commandant.
De Algemeen Commandant bevindt zich, in het Regionaal Coördinatie Centrum. In dit
centrum hebben tevens een Officier van de brandweer en de Hoofd Sectie GHOR.
5.2.2. Locatie overige commandanten.
De overige commandanten, met uitzondering van de locatie commandanten, bevinden
zich bij het Politie Actie Centrum aan de Koggelaan te Zwolle.
5.3 ORGANISATIE EN VERBINDINGEN.
5.3.1. Organisatieschema / Verbindingsschema
5.3.2. Organisatieschema /Verbindingsschema bij calamiteiten.
15
De onder 5.3.1. t/m 5.3.2. worden separaat gevoegd. ???
5.3.4. Testen verbindingen
De commandant verbindingen draagt er zorg voor, dat de verbindingen tijdig worden
getest.
De Mobiele eenheid test haar verbindingen op eigen gelegenheid.
Inwerkingtreden van het draaiboek.
Dit draaiboek treedt in werking op ??? te ??? uur en eindigt op het moment dat de
Algemeen Commandant daartoe opdracht geeft.
De Regionaal Korpschef,
6.0 BIJLAGEN
Nog toe te voegen bijlagen door de Regiopolitie