De lobbyisten van de media-industrie blijven maar doorgaan met het agenderen van ‘illegaal downloaden’ in politiek Den Haag. Ik zet de term tussen aanhalingstekens, want ik vind het een manipulatieve term – downloaden is namelijk NIET illegaal. We trappen er alleen wel allemaal in. Het herrezen Bits of Freedom en collega Security.nl auteur Arnoud Engelfriet verrijken de discussie. Zij stellen dat het downloadverbod de meerderheid van de bevolking zal criminaliseren en dat dat niet goed is. Dat ben ik op zich met ze eens. Al vraag ik mij af hoe sterk dit argument feitelijk is – de hele bevolking is immers al lang crimineel: we nemen pennen van de zaak mee naar huis, we geven geen richting aan op een rotonde en we draaien een studenteneditie van MS Office terwijl we niet studeren. Heus, dat mág allemaal niet!
En verder schenden we dus kennelijk het intellectueel eigendom door het downloaden van muziek en films. Wat vooral ontbreekt in deze discussie is het meest essentiële punt: het 'redelijk belang'. Wat dat is? Dat is het belang dat je wilt beschermen. Een belang waarvoor je, om het te beschermen, een vermindering van rechten van anderen acceptabel acht. De staat zet een hoog hek om wat ze belangrijk vindt, en een lager hek om wat ze minder belangrijk vindt. Rond het auteursrecht staan hoge hekken, en de trend is deze nog een stuk hoger te maken, waardoor de mensen nog meer overlast zullen hebben. De nu voorgestelde stap om downloaden strafbaar te maken leidt ertoe dat niemand meer onbespied op Internet kan. En dat omwille van het belang van de rechthebbenden op muziek en films, onder de noemer van bescherming van het intellectuele eigendom.
Ik ben op zich niet zo tegen hekken. De omgang met intellectuele eigendommen moet goed geregeld worden. Maar dan moeten de hekken wel op de goede plaats worden gezet, en enigszins met elkaar in verhouding staan. Dat gaat nu helemaal mis. De muziekhekken zijn veel te hoog.
Een voorbeeld uit een heel andere industrie. Stel, een briljante jonge onderzoekster, in loondienst van een jong en fris farmaceutisch bedrijf, ontdekt het medicijn tegen kanker. Wat zijn haar rechten op het rendement daarvan? Geen enkel. Ze is immers in loondienst. Het bedrijf bepaalt of ze wat krijgt, wat ze krijgt, en hoe lang ze dat krijgt. In de regel zal het best goed geregeld worden - de onderzoekster kan immers nog wel het medicijn tegen AIDS ontdekken. Die moet je binden. Dat is marktwerking.
Het intellectueel eigendom is van het bedrijf, dat bepaalt de wet. Het bedrijf zal het medicijn patenteren, en kan daar dan maximaal twintig jaar economisch rendement van trekken. Patenteren is een ingewikkelde procedure die per land of per groepje landen moet, en het lukt niet altijd. Voor de eigenaren van het bedrijf is de snelste en minst riskante manier om het economisch rendement te incasseren, de rechten zo snel mogelijk te verkopen aan de meestbiedende. Dat zal in deze case een enorm bedrag zijn – zeg een paar honderd miljoen. De partij die de rechten koopt, gaat vervolgens het medicijn uitontwikkelen, testen en op de markt brengen. Na twintig jaar is het alleenrecht op het intellectuele eigendom over, en kunnen de concurrenten een identiek medicijn gaan maken.
Vergelijk de briljante jonge onderzoekster nu eens met een briljant, jong bandje. Om groter te worden dan een regionale doorbraak, gaat de band in zee met een grote, hippe platenmaatschappij. Hoewel er geen sprake is van loondienst, gaat het intellectueel eigendom direct en volledig over naar de platenmaatschappij. Dat staat in de standaardcontracten. Tijdens de onderhandelingen is het bandje de zwakkere partij, dus in de praktijk geeft het de auteursrechten en de naburige rechten op voorhand op. Het eerstvolgende plaatje knalt wereldwijd naar de eerste plaats en wordt de jaren daarna zo af en toe opnieuw een hit – door reclames, films, noem maar op. Ook volgen er nog een paar succesvolle opvolgers. Kassa!
Muziek valt niet onder het patentrecht, maar onder het auteursrecht en de naburige rechten. Om deze rechten uit te oefenen hoef je niets te registreren of te doen - dat gaat helemaal vanzelf. Organisaties als Buma/Stemra en Sena regelen de geldstroom grotendeels voor je en het enige dat je moet doen is lid van worden, voor een klein bedrag. Deze comfortabele situatie duurt tot 70 jaar na het overlijden van de componist. Daarna houdt het geld op. Of moet je als rechtenhouder gaan lobbyen om de termijn nog wat te rekken. In het overgrote deel van de gevallen gaan deze opbrengsten naar de platenmaatschappijen, en ontvangen de muzikanten maar een schijntje. En anders dan bij een arbeidscontract waar je relatief gemakkelijk vanaf kunt, zoals de onderzoekster hiervoor, zit de band voor jaren vast aan een contract.
Er is daarbij het onderscheid tussen ‘auteursrechten’ en ‘naburige rechten’. Bij muziek is het auteursrecht van muziekauteurs (componisten en tekstdichters) en -uitgevers. Ook bewerkers, arrangeurs en vertalers kunnen auteursrecht hebben. Naburige rechten zijn de rechten van producenten van cd's en andere geluidsdragers (meestal de muziekuitgevers) en van de uitvoerende artiesten. Een dergelijk onderscheid is er bij patenten niet; dergelijke 'uitbatersrechten' zijn uniek voor muziek.
Tot 1995 verviel het auteursrecht vijftig jaar na de dood van de auteur. De Europese Unie heeft daar toen 70 van gemaakt, en in 2008 is de termijn verlengd tot maar liefst 95 jaar. Ik moet het ze nageven - ze hebben zeer kundige lobbygroepen daar in Brussel. Ik denk dat iedere artiest het met me eens is dat een medicijn tegen kanker belangrijker is dan om het even welk muziekje dan ook. De looptijd van 95 jaar voor muziek tegen maximaal 20 jaar voor andere vormen intellectueel eigendom maakt echter duidelijk dat de wetgever andere prioriteiten stelt. De wetgever vindt blijkbaar ieder willekeurig deuntje muziek belangrijker dan een medicijn tegen kanker. Natuurlijk is het waar dat de concurrentie na 20 jaar ook zo’n medicijn kan maken – zodat de levensreddende medicijnen goedkoper worden, in het algemeen belang. Maar dat de uitvinder zo veel minder beschermd wordt dan de muziekmaker, gaat mij veel te ver.
En er is nog meer.
Op overtreden van het auteursrecht staan gevangenisstraffen, overtreders van het patentrecht kunnen hooguit een dwangsom tegemoet zien via een civiele procedure. De wetgever vindt muziek blijkbaar zó belangrijk, dat auteursrechten automatisch zijn, waar patenten pas na een uitgebreide en kostbare procedure geregeld zijn. De bewijslast voor het liedje is daarbij omgekeerd – een maker van medicijnen moet aantonen vernieuwend te zijn, waar de rechtenhouder op muziek zonder enige inspanning automatisch wereldwijd de rechten heeft. Hooguit ontstaan er problemen als het deuntje te veel lijkt op een ander deuntje, of als er al te vrijelijk gesampled is. Dat is blijkbaar minder belangrijk, want dat hoeft niet vooraf aangetoond te worden.
Willen we de zaken terugbrengen naar maatschappelijk te verantwoorden proporties, dan moeten we dus niet soebatten over downloaden, sampling of het live spelen op een bruiloft. We moeten het intellectueel eigendom als één vraagstuk bekijken, in plaats van per juridisch haargekloven deelgebied en per gevestigd belang er wat omheen pappen en nathouden. We moeten intellectueel eigendom in de breedte benaderen. Dan kunnen we conclusies trekken.
Het eerste dat aangepast moet worden is de looptijd. De verlenging van de looptijd van auteursrechten naar 95 jaar zoals vorig jaar door de EU is bepaald, moet direct van tafel. Wat een aperte kolder. Als ik mijn werk goed doe, word ik per uur betaald. Ik krijg niet achteraf nog wat geld als mijn spamfilters of firewalls langer meegaan dan vooraf overeengekomen. En mijn dochter hoeft al helemaal nergens op te rekenen, tegen de tijd dat ze hoogbejaard is. Netzomin moet ik achteraf betalen aan Hitachi omdat mijn versterker het na dertig jaar nog steeds doet, in plaats van de redelijk te verwachten tien jaar. In de normale wereld word je betaald voor het werk, niet voor de opbrengst van dat werk. En dat het in ‘de Kunst’ anders is, daar kan ik en ieder weldenkend mens wel een stukje in meegaan. Hoewel je ook prima kunt beargumenteren dat een formule speelfilm of een lopende band RnB deuntje gewoon een commercieel product is en dus helemaal geen wettelijke uitzonderingspositie verdient.
De gedachte achter auteurs- en octrooirecht is dat mensen dingen maken om het gewin. Artiesten hebben - gegeven de verschillende invulling - daarvoor blijkbaar meer hulp van de staat nodig dan uitvinders en wetenschappers. Deze moderne vorm van mecenaat maakt duidelijk dat de specifieke wetgeving expliciet niet bedoeld is voor de uitbaters, maar voor de makers van Creatieve Werken. Een galerie is geen Kunst, net zomin als een platenmaatschappij dat is – die horen bij de normale wereld en verdienen geen extra bescherming. Een galerie krijgt die ook niet, maar een platenmaatschappij wel.
Dat het ooit zo gegroeid is, wil niet zeggen dat het tot in alle eeuwigheid zo moet blijven. Natuurlijk is het voor de rechtenhebbenden economisch een drama dat de opnames van de Beatles ooit rechtenvrij worden. Maar wie zijn die rechtenhebbenden? De kinderen en kleinkinderen van Julian Lennon en Beatrice Milly McCartney krijgen geen cent. De rechten zijn van Sony en de erfgenamen van …. Michael Jackson. Dit gaat toch helemaal nergens over. Wie denken ze wel dat ze zijn – de Belastingdienst of zo? Dus rechten op muziek of films? Vijf jaar misschien. Tien, hooguit. Maar dat is eigenlijk al te veel als je het vergelijkt met bescherming van ander, maatschappelijk veel relevanter intellectueel eigendom.
Het tweede dat aangepast moet worden, is de overdraagbaarheid van de rechten. Artiesten zijn zelden gehaaide zakenlieden, en de praktijk is dat ze, zo lang ze nog niet heel groot zijn, hun rechten verspelen aan de media-industrie. Waarom denk je dat Paul McCartney niet de rechten heeft op de Beatles liedjes - hij is toch best vaak de auteur. De auteurswetgeving is er toch voor de artiest? Welnu, dat is de wet in de huidige vorm bepaald niet. Follow the Money, en je weet genoeg. Een eenvoudige verbetering van de regels kan zijn dat de rechten alleen tijdelijk overgedragen kunnen worden, voor zeg maximaal één jaar. Wellicht zou het auteursrecht de auteur dan daadwerkelijk helpen.
De discussie moet dan ook niet gaan over welk middel proportioneel is bij de handhaving van de huidige auteurswet, maar over de wet zelf. Die moet uit het strafrecht en met normale termijnen en procedures. Als het geheel tot redelijke proporties is teruggebracht is, kunnen we gaan praten over handhaving.
Hoe lost mijn voorstel het ‘illegaal downloaden’ op? Nou, als het merendeel van de muziek niet tot in alle eeuwigheid (en laten we wel wezen, 95 jaar komt een eind in de richting van de eeuwigheid) van ‘iemand’ is, dan is er weinig reden om wel beschermde muziek te downloaden. Het leeuwendeel van het totale aanbod is dan immers rechtenvrij. Wil je dan nog wat verdienen aan de verkoop van opgenomen muziek, dan moet de prijs dalen – fors. Er is immers zo veel gratis goede muziek. Dan moet je concurreren op kwaliteit, net als in de gewone wereld. Zo introduceer je marktwerking in een bedrijfstak die nu één groot door de staat beschermd kartel vormt. Een kartel? Zeker. Waarom denk je dat een cd overal hetzelfde kost? Nee, Neelie had haar karwei nog lang niet af.
Maar hoe moeten muzikanten dan hun geld verdienen? Nou, net zoals nu; met optreden, dat is nu ook al de belangrijkste bron van inkomsten. Zo krimpt het vraagstuk tot haar werkelijke, triviale proporties. Dan kan de overheid haar kostbare tijd besteden aan zaken die wel relevant zijn. Of zo.
Door Peter Rietveld, Senior Security consultant bij Traxion - The Identity Management Specialists -
Laatste 10 columns
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.