Mensen die op onderzoek uit gaan naar de werkelijke inrichting van de wereld van geld en macht, wordt vaak verweten bezig te zijn met ‘complottheorieën’. Maar is dat wel zo?
Wat is een theorie?
Van Dale:
The-o-rie: 0.2 systeem van denkbeelden of hypothesen ter verklaring van iets ~ 0.3 opvatting in het abstracte, die geen rekening houdt met de praktijk.
In deze definitie staat zowel het doel van een theorie, als de manier waarop dat doel bereikt wordt. Het doel is het verklaren van iets, en dat doel wordt bereikt door middel van abstractie, niet rekening houdend met de praktijk.
Eigenlijk is een theorie daarmee een geloof. Een geloof wil – net als een theorie - iets verklaren zonder rekening te houden met de praktijk.
Als je iets wil verklaren terwijl je wel rekening houdt met de praktijk, dan zul je die praktijk moeten kennen en dus moeten onderzoeken. Door het onderzoeken van de praktijk, kom je dan tot een verklaring.
Als je dus wil weten hoe iets werkt, dan kun je twee dingen doen: je kunt geloven dat je weet hoe het werkt, dan heb je een theorie en dan hou je geen rekening met de praktijk, of je kunt onderzoeken hoe iets werkt, en dan hou je wel rekening met de praktijk.
Een voorbeeld:
Als je wil weten hoe een auto werkt, dan zou je kunnen stellen dat een auto wordt voortbewogen door een geest die erin huist. Deze geest drinkt benzine. Dat is een theorie, en je kunt in deze theorie geloven, of niet. Maar of je er wel of niet in gelooft: het zegt in beide gevallen niets over de praktijk (hoe een auto werkt). Je verklaart iets zonder rekening te houden met de praktijk. Je hebt een theorie.
Als je werkelijk, rekening houdend met de praktijk, wil weten hoe een auto werkt, dan kun je die werking ook onderzoeken. Je kunt hem bijvoorbeeld uit elkaar halen, en van elk onderdeel de functie en werking proberen te begrijpen. En je kunt proberen in te zien welke bijdrage elk onderdeel levert aan het functioneren van het geheel: de auto. Als je dat van elk onderdeel begrijpt, en je weet wat de plaats is van dat onderdeel en waarom, dan begrijp je de werking van de auto.
Nu heb je wel rekening gehouden met de praktijk, en is jouw kennis van die praktijk niet langer een theorie, maar een weten. Je kunt dus zeggen: hoe meer onderzoek, hoe minder theorie.
Ook de mechanismen van macht en geld zijn te onderzoeken. En naarmate dat onderzoek vordert, ontstaat er een steeds completer beeld van de werking hiervan. Door dat onderzoek krijg je niet alleen meer begrip van de werking van de verschillende onderdelen (banken, corporaties, regeringen), maar ook meer begrip van het functioneren van het geheel: de werking van de mondiale machtsstructuur. Je onderzoekt de praktijk, en daarmee leer je die praktijk te begrijpen.
Het is daarom verbazingwekkend dat de mensen die anderen beschuldigen van het hebben van complottheorieën, zelf meestal geen enkel onderzoek hebben gedaan. Het zijn juist deze mensen (mensen die zelf niets onderzocht hebben) die geen andere keuze hebben dan terug te vallen op theorie/geloof. Het zijn juist deze mensen die geloven, in plaats van weten. Het zijn juist deze mensen die de (door de wereld van macht en geld zelf aangeboden) versies van de werking van de wereld geloven. Zonder rekening te houden met de praktijk.
Van Dale:
Com-plot: 0.1 kwaadaardige samenzwering tegen iemand of iets.
Sa-men-zwe-ren: 0.1 zich in het geheim met anderen verbinden om een ander nadeel te berokkenen (en er zelf voordel bij te hebben - p.s.)
Samenzweren is daarmee het heimelijk ondernemen van iets dat in het belang is van de samenzweerders, ten koste van het belang van anderen. Het is voor het bestaan van een complot dus noodzakelijk dat er een tegengesteld belang bestaat. Als de samenzweerders hetzelfde belang zouden hebben als degenen tegen wie wordt samengezworen, dan zou een complot zinloos zijn. Complotten bestaan alleen omdat er verschillende belangen bestaan.
Het doel van een complot is dus het behartigen van een belang. Een belang dat niet -of minder goed- behartigd zou kunnen worden als dat behartigen openlijk zou gebeuren. Die heimelijkheid is noodzakelijk omdat het belang tegengesteld is aan het belang van anderen. Als dat belang openlijk behartigd zou worden, dan zou dat op weerstand stuiten van de mensen met het tegengestelde belang. Daarom is dat belang beter te behartigen als je het stiekem doet.
Het ontkennen van het bestaan van complotten zou dus inhouden, het ontkennen van het bestaan van verschillende belangen, en het ontkennen van de mogelijkheid dat die belangen soms niet openlijk, maar heimelijk nagestreefd worden. Het zou inhouden dat je gelooft (er een theorie op nahoudt) dat iedereen eerlijk is.
Machthebbers hebben een tegengesteld belang ten opzichte van diegenen waarover ze macht willen hebben. Macht is het vermogen om anderen te laten doen wat jij wil. En daarmee kunnen die anderen dus niet meer doen wat ze zelf willen. De macht van de één, bestaat uit de onvrijheid van de anderen. De machthebber is gebaat bij onvrijheid van het volk, het volk is gebaat bij vrijheid. Een tegengesteld belang dus.
Als machthebbers dan weliswaar een ander belang hebben dan het volk, maar desondanks toch altijd eerlijk zouden zijn, dan zouden er geen complotten of samenzweringen bestaan. Voor diegenen die de eerlijkheid van machthebbers gaan onderzoeken, wordt echter al zeer snel duidelijk dat eerlijkheid niet direct het sterkste punt is van machthebbers. En dat is logisch.
Machthebbers hebben macht verworven. Ondanks het feit dat hun verworvenheid ten koste gaat van de bevolking. Het volk bestaat altijd uit een grote meerderheid ten opzichte van de machthebbers. Daarmee is enige mogelijkheid om de vrijheid van de bevolking af te nemen, dat te doen via list en bedrog. Uit vrije wil komt het volk haar vrijheid namelijk niet inleveren.
Het bestaan van macht (en de daaruit voortvloeiende onvrijheid) is daarmee het bewijs van het bestaan van complotten. Zonder complot komen machthebbers simpelweg niet aan de macht.
Het ontkennen van het bestaan van complotten kan dus alleen op basis van ontkennen van het bestaan van verschillende belangen en het ontkennen van het bestaan van oneerlijkheid. Het ontkennen van het bestaan van complotten houdt geen rekening met de praktijk. Het ontkennen van het bestaan van complotten is daarmee een geloof. Een theorie.
En daarmee zijn degenen die het bestaan van complotten ontkennen, en geen rekening houden met de praktijk, de werkelijke theoretici. Het zijn ‘niet-complottheoretici’.
Degenen die de wereld van macht en geld werkelijk onderzoeken, en die wel rekening houden met de praktijk, zijn daarmee geen theoretici, maar kenners: ‘complotkenners’.