Vanaf volgende week beschikt de politie over een nieuw opsporingsmiddel:
de IMSI-catcher. Dankzij dit apparaat kunnen opsporingsdiensten het
telefoonnummer achterhalen van mobiele telefoons met pre-paid kaarten.
Criminelen opgelet: wie denkt veilig met zijn vooruitbetaalde mobiele
telefoon duistere zaken te kunnen bespreken omdat de politie toch niet
weet welke telefoon ze moet afluisteren, kan binnenkort van een koude
kermis thuiskomen. De politie beschikt namelijk vanaf volgende week over
een nieuw opsporingsmiddel om gebruikers van mobiele telefoons met een
pre-paidkaart te kunnen achterhalen. Met behulp van de zogenaamde
IMSI-catcher kan de politie het IMSI-nummer van een mobiele telefoon
achterhalen. Telefoonaanbieders kunnen met deze gegevens een
bestandsanalyse uitvoeren om te achterhalen welk telefoonnummer
correspondeert met het IMSI-nummer. Vervolgens kunnen de
opsporingsautoriteiten de mobiele telefoon gericht afluisteren.
Hoe werkt dit nu in de praktijk? Een observatieteam volgt een verdachte,
waarvan wel bekend is dat hij vaak mobiele telefoons gebruikt, maar
waarvan het nummer niet te achterhalen is. Dat kan bijvoorbeeld omdat de
verdachte gebruik maakt van pre-paid telefoonkaarten. Maar het is ook
van toepassing als de verdachte een buitenlands nummer gebruikt dat niet
te achterhalen is. In de toekomst kan de IMSI-catcher trouwens ook
ingezet worden tegen andere vooruitbetaalde communicatie- of mobiele
internetdiensten.
In het busje van het observatieteam staat de IMSI-catcher, bediend door
een technicus van het Korps Landelijke Politiediensten. Als de technicus
de IMSI-catcher aanzet doet het apparaat zich voor als een steunzender
van het GSM-netwerk. Alle mobiele telefoons in de omgeving van deze
nepsteunzender worden geforceerd om zich te boeken bij deze
nepsteunzender. Zodra de telefoons zich omboeken meldt het `netwerk' dat
het tijdelijke identificatiegetal van de telefoon (Temporary Mobile
Subscriber Identity) niet meer geldig is. De mobiele telefoon meldt zich
dan automatisch opnieuw aan met zijn IMSI-nummer bij de nep-cel. De
IMSI-catcher registreert dit IMSI-nummer. Nadat dit is gebeurd zet de
technicus het apparaat weer uit. De telefoon meldt zich opnieuw aan, nu
bij het echte netwerk. De gebruiker van de telefoon merkt - als het goed
is - niets van de grote wisseltruc die toegepast is. Vervolgens moet het
observatieteam nog twee tijdstippen en locaties vastleggen waarop de
verdachte zijn mobiele telefoon gebruikt.
De opsporingsdienst beschikt nu over het IMSI-nummer van de mobiele
telefoon waarmee de verdachte belt, het tijdstip waarop gebeld is en de
locatie waar gebeld is. Vervolgens worden de telefoonaanbieders
benaderd. In de databestanden van de telefoonaanbieder is opgeslagen
welk telefoonnummer bij welk IMSI hoort. Door met de gegevens van de
opsporingsambtenaar de databestanden te doorploegen, kan de
telefoonaanbieder het nummer van de gebruikte mobiele telefoon
achterhalen. Nu is het voor de opsporingsdiensten mogelijk om de mobiele
telefoon direct af te luisteren en de verkeersgegevens van de mobiele
telefoon op te vragen.
De IMSI-catcher mag vanaf 1 maart gebruikt worden. In het `besluit
bijzondere vergaring nummergegevens telecommunicatie', dat in het
Staatsblad is afgedrukt, staan de regels voor het gebruik. De invoering
van de IMSI-catcher is het gevolg van het toenemende gebruik van mobiele
pre-paid kaarten. De autoriteiten stonden daarmee voor een probleem: hoe
te achterhalen wat de identiteit is van de gebruikers van pre-paid
kaarten. Volgens de politie gebruiken doorgewinterde criminelen een
grote hoeveelheid vooruitbetaalde telefoonkaarten en mobiele telefoons
om de politie van zich af te schudden.
In eerste instantie wilde de overheid een verplichte registratie
invoeren: elke koper van een pre-paid kaart zou zich moeten
identificeren en de telefoonaanbieders zouden deze gegevens moeten
opslaan. Door verzet van de telefoonaanbieders, die opzagen tegen het
vele werk en de hoge kosten die hiermee gemoeid zijn, mislukte dit plan.
De telefoonaanbieders kwamen zelf met het voorstel om als alternatief de
IMSI-catcher in te voeren.
Uit documenten van het Deelorgaan Aftappen (DAF), een overlegorgaan
tussen de overheid en de telefoonaanbieders over alles wat met
interceptie te maken heeft, blijkt echter dat de telefoonaanbieders bij
nader inzien niet zo verrukt zijn over de IMSI-catcher. Zo vrezen ze
verstoring van het netwerk door inzet van de IMSI-catcher, en mogelijke
schadeclaims die daaruit kunnen voortvloeien. De telefoonaanbieders
drongen daarom aan op een begrenzing van het zendvermogen van de
IMSI-catcher. Justitie wilde daar echter niet aan. Justitie erkent dat
de spraakkwaliteit en andere functionaliteiten van het netwerk verstoord
worden door inzet van de IMSI-catcher, maar belooft de verstoring zo
beperkt mogelijk te houden. Volgens justitie is dat ook in hun eigen
belang: een te grote verstoring zou de verdachte wel eens kunnen
alarmeren dat er met zijn telefoon gespeeld wordt.
De wens van de telefoonaanbieders om van tevoren op de hoogte te worden
gesteld van de inzet van het apparaat, om te kunnen anticiperen op
mogelijke verstoringen, werd ook terzijde geschoven. Volgens de politie
was dit te riskant.
Een ander probleem zit in andere mogelijkheden die de IMSI-catcher
biedt: het apparaat kan ook worden ingezet om het telefoonverkeer in een
bepaalde locatie te verstoren of plat te leggen, en kan daarnaast worden
gebruikt om direct mobiele telefoons af te luisteren. Dit mag de politie
volgens de Telecommunicatiewet alleen doen in noodsituaties,
bijvoorbeeld als er zich een gijzeling voordoet. De afspraak is nu dat
de stoor- en afluisterfuncties vergrendeld worden voordat het apparaat
ingezet wordt. Dit moet in een proces-verbaal worden vastgelegd.
De politie verzette zich overigens tegen deze afspraak. Volgens de
politie was het voldoende om in regelgeving te bepalen wanneer welke
functionaliteit van de IMSI-catcher gebruikt mag worden en was een
technische vergrendeling niet nodig. Het ministerie van Justitie hield
echter voet bij stuk, omdat het vreesde voor moeilijke discussies in de
rechtszaal over de vraag of de politie niet toch stiekem direct heeft
afgeluisterd met de IMSI-catcher.
De telefoonaanbieders worden geacht binnen 15 minuten het gezochte
telefoonnummer op te hoesten. Ze maken daarbij gebruik van software die
ontwikkeld is om fraude op te sporen en klachten af te handelen. Als
telefoonaanbieders dergelijke software nog niet bezitten, moeten ze het
op eigen kosten aanschaffen. De onkosten verbonden aan het opzoeken van
telefoonnummers worden door de overheid vergoedt.
Ook de inlichtingendiensten kunnen de IMSI-catcher inzetten. Voor hen
gelden echter ruimere bevoegdheden. Zo kan de BVD de IMSI-catcher wel
inzetten om direct mobiele telefoons af te luisteren. Ook geldt voor de
BVD niet de verplichting om in procesverbalen precies vast te leggen
waar, wanneer en hoe de IMSI-catcher is ingezet.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.