Heb jij een uitdagende vraag over beveiliging, recht en privacy, stel hem aan ICT-jurist Arnoud Engelfriet en maak kans op zijn boek
"De wet op internet".
Arnoud is van alle markten thuis, maar vindt vooral in technische / hacking vragen een uitdaging. Vragen over licenties worden niet behandeld, aangezien die geen raakvlak met beveiliging hebben. De Juridische vraag is een rubriek op Security.nl, waar wetgeving en security centraal staan. Elk kwartaal kiest Arnoud de meest creatieve vraag, die dan zijn boek zal ontvangen.
Vraag: Wij leveren hosting en aanverwante diensten aan een IT-bedrijf dat onlangs failliet verklaard is. Omdat deze klant ook naar ons de nodige betalingsachterstand had, hebben we hun account geblokkeerd. De curator sommeert ons nu echter de boel weer open te zetten, omdat hij anders zijn werk niet kan doen zegt hij. Op zijn minst wil hij bij de online backups kunnen. Ben ik verplicht hieraan mee te werken? Ik heb toch ook gewoon recht op mijn geld.
Antwoord: Inderdaad, je hebt recht op je geld, maar de Faillissementswet kan onder omstandigheden een leverancier verplichten om toch te leveren. Het idee daarachter is dat het failliete bedrijf een kans(je) moet hebben om de boel te redden. Dat geldt des te sterker bij surseance (uitstel van betaling): dan wordt er gezocht naar een doorstart, en als dan de website, mail en internet eruit liggen dan zal voor een IT-bedrijf die doorstart vrijwel zeker falen.
In de Faillissementswet staat expliciet dat gas-, water-, elektrabedrijven en leveranciers van "eerste levensbehoeften" niet zomaar mogen stoppen met leveren bij faillissement of surseance (art. 37b en 237b Faillissementswet). Zo mag een woningstichting niet zomaar tot ontruiming overgaan als iemand in de schuldsanering zit (waarvoor dezelfde regeling geldt als bij faillissement). Huisvesting is een "eerste levensbehoefte".
In dit artikel staat echter ook dat leveranciers van diensten die "voor het voortzetten van de door de schuldenaar gedreven onderneming" essentieel zijn, niet zomaar daarmee mogen stoppen. Ook niet als er reeds voor het faillissement een schuld is ontstaan. En ook niet als in de algemene voorwaarden staat dat bij faillissement de dienstverlening mag worden gestaakt. Hiermee wil de wetgever voorkomen dat zogeheten "dwangcrediteuren" al te exorbitante eisen gaan stellen onder dwang van afsluiting van hun diensten.
De grote vraag is dus of levering van internettoegang, mail, hosting en dergelijke daaronder valt. Daarover is in 2009 een rechtszaak gevoerd tussen het toen in surseance zijnde kledingbedrijf Oilily en hun IT-dienstverlener SaaSplaza. Er stond ten tijde van het faillissement zo'n twee ton aan facturen open, dus werd de stekker uit de IT infrastructuur getrokken. Reden voor Oilily om naar de rechter te stappen: zij kon nu haar verkopen, voorraden en bevoorrading wereldwijd niet meer registreren. De rechter vond het middel hier inderdaad te sterk: er moest op zijn minst een overgangsperiode gegund worden zodat Oilily over kon stappen op een alternatief. Men kreeg daarvoor een maand, maar moest wel een bedrag van € 40.000,00 betalen voor die maand voortgezette dienstverlening.
Persoonlijk vind ik dit een goede uitspraak: IT is voor veel bedrijven een wezenlijk onderdeel van de bedrijfsvoering, en als daar de stekker uit gaat in moeilijke tijden dan is vrijwel iedere kans op een doorstart verkeken. Ik denk dus dat je als dienstverlener inderdaad moet meewerken aan zulke verzoeken van een curator, hoewel je er wel een redelijke vergoeding voor mag eisen. Maar eisen dat eerst alle achterstallige facturen worden betaald, gaat te ver.
Arnoud Engelfriet is ICT-jurist, gespecialiseerd in internetrecht waar hij zich al sinds 1993 mee bezighoudt. Hij werkt als partner bij juridisch adviesbureau ICTRecht. Zijn site Ius mentis is één van de meest uitgebreide sites van Nederland over internetrecht, techniek en intellectueel eigendom. In 2008 verscheen zijn boek "De wet op internet".
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.