In het eerste deel van dit drieluik stelde ik dat de werkdruk van de rechtspraak zich in de gevarenzone bevindt. Ik nam aan dat het stellen van nieuwe, complexe regels vragen om ellende is, vanwege geldgebrek bij justitie. Uit een interessante reactie bleek dat de veiligheidssector als geheel geen geldgebrek zou moeten hebben; de hele veiligheidsketen heeft de laatste jaren juist veel meer geld gekregen. Waar we met z’n allen in 2002 nog 7,5 miljard euro uitgaven aan veiligheidszorg, was dat in 2008 al opgelopen tot 10,8 miljard euro. Volgens het CBS zijn in die zes jaar de uitgaven aan veiligheidszorg gemiddeld met ruim 6 procent per jaar gegroeid, bijna anderhalf keer zo snel als de gemiddelde groei van het bruto binnenlands product.
In tien jaar tijd stegen de kosten voor rechtspraak met 47 procent (na inflatiecorrectie). In de sector strafrecht valt vooral op dat het aantal strafzaken bij het OM sterk is afgenomen: in 15 jaar een halvering. De enige groei bij het strafrecht is te zien bij de Muldertjes, de welbekende verkeersboetes. Het aantal misdrijven in ons land vertoont sinds 2003 een langzame maar structurele daling. Deze daling sluit aan bij de daling van het aantal rechtszaken. Nu wordt bij dalingen in de misdaadstatistieken nog al eens gewezen op de vertekenende werking van de aangiftebereidheid met de suggestie dat de criminaliteit helemaal niet daalt. Dat is theoretisch mogelijk, als dat de aangiftebereidheid daalt. Wat gezien alle online mogelijkheden (zoals meld misdaad anoniem) onwaarschijnlijk is. Het percentage misdrijven waarvan aangifte gedaan kan dus net zo goed gestegen zijn. Het CBS toont een aanhoudend dalende trend in de criminaliteitscijfers, al vanaf de jaren ’90. Dat de cijfers van justitie pas later dalen, wijst erop dat de aangiftebereidheid eerder toegenomen is, dan gedaald.
Bij civiele zaken is overigens een heel ander beeld zichtbaar. Daar verdubbelde het aantal zaken in de afgelopen tien jaar. De werkdruk zal daar dan ook zeker gestegen zijn, en de klachten vanuit de rechtspraak zullen hiermee te maken hebben. Maar in de roep om meer geld wordt het veiligheidsargument gebruikt.
De vraag die zich hier opwerpt is: waar blijft het extra geld dat we uitgeven aan onze veiligheid? De grootste post in de uitgaven, preventie, is met meer dan 40% van de totale bestedingen relatief constant. We zijn relatief meer gaan besteden aan tenuitvoerlegging en relatief minder aan opsporing en berechting. Veel geld gaat dus op aan het gevangeniswezen. Dat heeft te maken het langer zitten van veroordeelden; maar het is doorgeschoten, zodat we nu een cellenoverschot hebben.
De uitgaven door Binnenlandse Zaken en Justitie zijn de laatste tien jaar ondanks een relatieve afname fors gegroeid. In 1998 telde ons land bijna 40.000 agenten, in 2010 zijn dat er ruim 55.000. De productiegroei van Justitie bij de verkeersovertredingen komt voor een groot deel door automatisering– van flitskast tot incasso, alles is volledig geautomatiseerd. Maar de aantallen andere zaken dalen. Justitie levert dus met meer mensen minder productie, en dat speelt vooral bij het Openbaar Ministerie. Dat verklaart waarom het OM steeds meer taken, zoals de vervolging van rechtenschendingen bij het downloaden van muziek en films, naar zich toe trekt. Dan hebben ze tenminste weer wat te doen. Ook de politie spoort minder op met meer mensen. In het gevangeniswezen is er het cellenoverschot, en ook de rest van de veiligheidsketen kampt met overcapaciteit.
Als je goed kijkt zie je drie trends. De eerste is dat er een sterke afname is in de getalsmatige doelmatigheid van de veiligheidssector. Er is met de daling van de criminaliteit gewoon minder te doen. De tweede trend is dat de veiligheidssector in Nederland zich is gaan richten op nichemarkten als terrorisme, zware criminaliteit en cybercrime. De derde trend is een grote hoeveelheid bestuurlijke aandacht voor veiligheid. Rond veiligheid is immers een ongelimiteerde hoeveelheid advies-, inspectie- en bestuurswerk te bedenken. Dat leidt tot een enorme bestuurlijke drukte. Op en tussen alle bestuurslagen, in Brussel, landelijk, provincie, regio en gemeente, is een tsunami van organen ingericht over veiligheid. Een centraal overzicht van de organen, projecten, programma’s, instellingen en commissies die zich met het veiligheidsdossier bezighouden is niet te vinden. Er is duidelijk ook geen centrale regie.
Nu zou je kunnen denken dat een dergelijke centrale regie in deze barre en gevaarlijke tijden er wel zou komen, maar dan ken je de Haagse realiteit niet. Zo is in februari dit jaar de Stuurgroep Nationale Veiligheid bij wet ingesteld, een overlegorgaan dat moet coördineren, waken en schakelen tussen alle departementen, de AIVD en NCTb. Ver van Den Haag komt dit orgaan dan ook niet. Wat deze stuurgroep nou eigenlijk stuurt, wordt nergens duidelijk gemaakt. Ook het eerdere Project Nationale Veiligheid heeft dit [wat?] nooit ondernomen, laten de stukken op bigwobber overduidelijk zien. Overlapping en dubbelingen zijn zeer waarschijnlijk en zullen voorlopig ook niet verdwijnen.
Een voorbeeld. Het CBP, het College Bescherming Persoonsgegevens, houdt toezicht op de naleving en toepassing van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet gemeentelijke basisadministratie (Wet GBA). Maar er is ook nog een “Adviescommissie Veiligheid en Persoonlijke Levenssfeer”. Deze commissie had “tot taak te adviseren over regulering van, voorlichting over, werkwijzen bij en indien nodig protocollisering van de omgang met persoonsgegevens, zodat deze de veiligheid van personen bevorderen”. Dat hier een fikse overlapping met het CBP is, moge duidelijk zijn.
Eigenlijk moet ik het ontbreken van overzicht ('een veiligheidstopografie') en regie niet laten zien. Want om dit langs elkaar werken van overlappende clubs te beheersen, zul je net zien dat er nog meer coördinerende organen komen. Om ‘bestuurlijke samenwerking te borgen’of zo. En helaas kosten bestuurders meer dan uitvoerenden, met voorspelbare gevolgen voor het budget.
Zo zien we in de veiligheidssector de wet van de afnemende meeropbrengsten in volle glorie; meer capaciteit leidt tot steeds minder extra productie. We zien dat om dit te compenseren ‘hippe’ onveiligheid steeds meer capaciteit krijgt. Bij cybercrime bijvoorbeeld, (2) dat volgens de KLPD ‘exponentieel groeit’. En de veiligheidspendant groeit mee. Elk regioparket heeft zijn eigen cybercrime officier. Dat zijn er dus 25. Daar bovenop bestaat nog een kenniscentrum en een gespecialiseerd team bij het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie . Op een verjaardag vertellen dat je ‘achter hackers aanzit’ is inderdaad een beter verhaal dan dat je wildplassers opspoort.
Nu is cybercrime niet onbelangrijk, zeker niet, maar in aantallen te verwaarlozen. In 2008 waren er 901 geregistreerde misdrijven; dit omvat niet alleen spam, hacken en identiteitsdiefstal maar ook grensgevallen als online smaad, creditcardfraude en kinderporno waarbij de digitale dimensie wel aanwezig is, maar feitelijk onbelangrijk. Al die gespecialiseerde organen hebben nooit een formele afbakening van de categorie cybercrime gemaakt. Tot hoeveel veroordeelden dit alles leidt is ook nergens te vinden. Veel zullen het er niet zijn. In haar eerste trendrapport cybercrime geeft Govcert expliciet toe dat er geen harde cijfers zijn. Er zijn dus ook geen meetbare ontwikkelingen. Ik concludeer dat ons land meer ‘bevoegd gezag’ in Cyberspace heeft dan cybercriminelen.
We zien iets vergelijkbaars bij de georganiseerde criminaliteit. Zo zouden we volgens het OM op dit moment maar 20% aanpakken. Als je op zoek gaat naar de omvang van deze georganiseerde criminaliteit en hoeveel boeven dus nu buiten schot blijven (hoeveel is 80%?), dan blijkt dat cijfers niet bestaan. Oftewel, we roepen maar wat.
Ook het dossier terrorisme vertoont vergelijkbare taferelen; een boel overlegkaders, instituten en uitvoerders met kasten vol beleid en flankerend beleid, terwijl er in velden noch wegen een terrorist te bekennen is.
En dan nog een moeilijke vraag: wat is het rendement van al deze inspanningen? Daalt de criminaliteit door meer aandacht voor veiligheid? Als dat zo is, zijn we op de goede weg en moeten we vooral zo doorgaan. Maar het lijkt daar niet op. Als je de wetenschappers van justitie (het WODC) vraagt naar het waarom van de criminaliteitsdaling, dan leggen zij de oorzaak niet bij maatregelen van de overheid, maar bij de demografie – meer specifiek de afname van het aantal jonge mannen. En dat is een inzicht dat criminologen wereldwijd onderschrijven. Dankzij de vergrijzing daalt de criminaliteit. Dat gaat vanzelf.
Terrorisme dan: hebben we zo weinig terrorisme in Nederland omdat er 200.000 mensen tegen strijden of omdat er geen terroristen zijn die ons de moeite waard vinden? De cijfers van Europol en de verslagen van de coördinator terrorismedreiging onderstrepen een daling naar nul; er is de afgelopen jaren helemaal niets gebeurd. Waarom het dreigingsniveau terrorisme desondanks op ‘beperkt’ blijft staan terwijl er ook een niveau ‘minimaal’ bestaat? Nou, stel dat er toch eens iets gebeurt. Dan hebben ze het mis gehad met hun dreigingsniveau. Het zal dan ook nooit minimaal worden.
De veiligheidssector stelt vooral zijn eigen werkgelegenheid veilig. Roep gewoon af en toe dat een bepaalde dreiging uit de klauwen loopt, en Den Haag springt in het gelid met hoger budget en meer mandaat. Hier zien we dus een perverse prikkel; instellingen die er zijn om onze veiligheid te verbeteren, verminderen ons veiligheidsgevoel en daarmee onze veiligheid, omwille van de eigen werkgelegenheid. Ik wens onze nieuwe minister van Veiligheid veel wijsheid om dit ten goede te keren.
Door Peter Rietveld, Senior Security consultant bij Traxion - The Identity Management Specialists -
Laatste 10 columns
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.