De bewijslast bij identiteitsfraude moet niet bij slachtoffers komen te liggen, maar bij de overheid. Dat stelt Nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer. Volgens hem zijn lokale, nationale en Europese overheden "redelijk ongeremd" in hun honger naar informatie om gegevens over burgers op te slaan. "Deze onmatige overheid weegt naar mijn oordeel niet voldoende of al deze informatie echt nodig is, of het niet wat minder kan."
Als ombudsman heeft Brenninkmeijer een paar zeer complexe zaken omtrent registraties en identiteitsfraude onderzocht. "De impact van dit soort problemen op het leven van de betrokken personen is enorm. Het is niet louter een technische kwestie, maar grijpt diep in in hun persoonlijke levens. Door de aard van het onderwerp, kunnen mensen zelfs in ernstige psychische problemen komen."
Identiteitsfraude of onjuiste registraties komen vaak pas aan het licht als de betrokkene geconfronteerd wordt met de gevolgen, bijvoorbeeld in de vorm van boetes en invorderingen. "Er is dan vaak al veel gebeurd, er zit informatie in allerlei systemen, gekoppeld en uitgewisseld, er zijn fouten gemaakt en dan is het al te laat. Onduidelijk is veelal waar welke informatie onjuist is vastgelegd of onjuist is gekoppeld. Er is weinig transparantie, dus reconstrueren wat er fout is gegaan is zeer ingewikkeld en soms zelfs onmogelijk."
Bewijslast
Bij identiteitsfraude ligt de bewijslast bijna "vanzelf" bij de burger, maar volgens de ombudsman is gezien de onzichtbaarheid van de complexe overheid die bewijslast bezwaarlijk. "Daarom moet nagedacht worden over de condities waaronder de bewijslast omgekeerd wordt: dat de overheid de actieve plicht krijgt om in al zijn geledingen en in al zijn complexiteit transparantie te bieden over de informatie die over een burger is verzameld, bewerkt en opgeslagen en gedeeld is met andere instanties."
Volgens Brenninkmeijer is die omslag nodig. "Het gaat erom dat we erkennen dat iedere burger een virtuele identiteit aan het opbouwen is en dat die virtuele identiteit niet ergens binnen een begrensde organisatie te lokaliseren is. Het gaat ook niet om publieke systemen alléén, het gaat om een complex samenstel van al dan niet aan het web of via het web met elkaar verbonden publieke en private systemen. Bovendien ontwikkelen zich met nieuwe technologieën steeds meer soorten data over mensen. Biometrische gegevens die afgeleid worden uit een standaard pasfoto is een voorbeeld, maar ook DNA en informatie die voortvloeit uit telefoon en computergebruik."
Transparant
Het juridisch instrumentarium om de virtuele identiteit te beschermen zou nu nog te kort schieten. "Als we kijken naar de zaken die ik als Nationale ombudsman heb onderzocht dan is duidelijk dat, door de complexiteit van de datasystemen en het beheer ervan, de lasten van het juridisch instrumentarium de betrokken personen haast verpletterd zouden hebben." Het gaat dan om bijvoorbeeld één loket waarlangs personen bereikbaar zijn die in systemen kunnen kijken en eventueel ook wijzigingen aan kunnen brengen.
De ombudsman benadrukt dat een dergelijke aanpak noodzakelijk is voor de bescherming van de persoonsgegevens van mensen die te maken krijgen met problemen. "Het moet er in ieder geval toe bijdragen dat die onbekende overheid beter te benaderen is en uiteindelijk ook zijn verantwoordelijkheid neemt voor het vinden van oplossingen. Juist bij de toepassing van nieuwe technologieën zal steeds gezocht moeten worden naar wegen om de overheid transparant te laten zijn."
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.