De Do Not Track-oplossing die internetgebruikers tegen ongewenst volgen door advertentiebedrijven moet beschermen, is een wassen neus. Dat zegt beveiligingsexpert Jeremiah Grossman. Het idee achter Do Not Track is dat gebruikers eenvoudig kunnen aangeven dat ze niet gevolgd willen worden. Ongeacht of het nu om de implementatie van Microsoft, Google of Mozilla gaat, is Do No Track geen echte privacybescherming. Het komt er eigenlijk op neer dat de consument via een HTTP header aan iedereen vraagt die luistert of die wil stoppen met volgen. Het is dan aan de marketingbedrijven om hier gehoor aan te geven, maar die zijn hier juridisch niet toe verplicht.
Op het eerste gezicht lijkt het gebruik van een speciale HTTP header de beste oplossing, merkt Grossman op. Er zijn echter veel zakelijke belangen die niet blij zijn met Do Not Track en waarvoor het staat. Als het een succes wordt, zou dit veel bedrijfsmodellen kunnen ondermijnen. Daarom proberen tegenstanders alle mogelijkheden om het voorstel en de implementatie te saboteren, te dwarsbomen, te ontsporen en te vertragen, aldus de expert.
User Agent
De Do Not Track header moet de bestemming onaangepast bereiken en worden gelogd, voor auditing en statistische doeleinden. Als Do Not Track inderdaad een nieuw HTTP request header wordt, zal het net als veel andere van dit soort headers niet worden gelogd. "Het wordt zeer eenvoudig voor een trackingbedrijf om Do Not Track te negeren en te beweren dat ze de header nooit ontvangen hebben", laat Grossman weten.
Het zou zeer lastig zijn om dit te bewijzen. Hij pleit er dan ook voor om Do Not Track aan de user agent-header toe te voegen, die standaard staat ingeschakeld en gelogd wordt. "Nu moeten we de browserleveranciers alleen aanmoedigen om het standaard in te stellen."
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.