Het Flame-virus is door de Amerikaanse en Israëlische autoriteiten ontwikkeld, met als doel het vertragen van het Iraanse nucleaire programma. Dat meldt de Washington Post aan de hand van anonieme bronnen. Het geavanceerde spionagevirus zou allerlei gegevens hebben gestolen, als voorbereiding op Stuxnet. De Stuxnetworm moest centrifuges in de Iraanse uraniumverrijkingscentrale in Natanz ontregelen.

Volgens overheidsfunctionarissen die de Amerikaanse krant sprak, waren CIA, NSA en het Israëlische leger bij de ontwikkeling van het Flame-virus betrokken. De Israëliërs zouden echter de malware in april hebben ingezet voor aanvallen op de Iraanse olieproductie, waardoor de supermalware werd ontdekt. De Iraanse autoriteiten vroegen het Russische anti-virusbedrijf Kaspersky Lab en het Hongaars CrySyS Lab om hulp.

Programma
"We zijn nu 100% zeker dat de Stuxnet- en Flame-groepen samenwerkten", aldus senior virusanalist Roel Schouwenberg. Hij stelt dat Flame werd gebruikt als voorbereiding voor het Stuxnetproject. De New York Times kwam begin juni met het nieuws dat Stuxnet door de Amerikanen en Israëliërs was ontwikkeld. Het project kreeg de codenaam 'Olympic Games'. Een anonieme bron liet toen nog weten dat Flame geen onderdeel van Olympic Games was.

Wat betreft de ontdekking van Flame en Stuxnet betekent dat niet het einde van het spionageprogramma. Volgens een bron die de Washington Post sprak is de schaal van de spionage en sabotage proportioneel tot het probleem dat wordt geprobeerd op te lossen. Flame en Stuxnet mogen dan inmiddels bekend zijn, "dat betekent niet dat andere tools niet worden gebruikt of niet goed functioneren", aldus de bron.