De controle op het afluisteren van telefoons door de politie is volgens
minister Donner van Justitie afdoende geregeld. Dit schrijft Donner in
antwoord op kamervragen van het D66-Kamerlid Dittrich. Dittrich stelde
zijn vragen naar aanleiding van een uitzending van het radioprogramma
`De ochtenden' van de EO, waarin kritische kanttekeningen werden gesteld
bij de controle op afluisteren.
Volgens minister Donner is echter alles op orde. `Ik heb geen aanleiding
om te veronderstellen dat in Nederland door politieambtenaren in strijd
met de wet wordt afgeluisterd,' schrijft de minister.
Hij wijst daarbij op de procedures rond aftappen, waarbij een officier
van justitie een tapbevel moet overhandigen aan telecomoperators. Een
rechter-commissaris beoordeelt daarvoor nog of het tapbevel wel
juridisch door de beugel kan. `Het afluisteren van gesprekken buiten de
verleende machtiging is in praktijk niet mogelijk,' aldus minister
Donner. Bovendien toetst tijdens de rechtszitting de rechter nog of het
aftappen wel rechtmatig is geweest. Minister Donner vindt het dan ook
niet nodig om een door Dittrich gevraagde aparte notitie uit te brengen
over het tappen van telefoons in Nederland.
Volgens Donner is er ook een goede regeling om afgeluisterde gesprekken
met zogenaamde geheimhouders te vernietigen. Het gaat hierbij
bijvoorbeeld om gesprekken tussen verdachten en hun advocaat. Tijdens de
rechtszaak tegen de verdachte van de vuurwerkramp in Enschede bleek dat
gesprekken tussen de verdachte en de advocaten waren afgeluisterd en in
het politiedossier zaten. Advocaten hebben een klacht hierover ingediend
bij het Europees Hof van Justitie. Ook het College bescherming
persoonsgegevens (CPB) onderzoekt de zaak. Uit het verslag van een
hoorzitting, die afgelopen juli plaatsvond, blijkt dat advocaten en het
Openbaar Ministerie lijnrecht tegenover elkaar staan.
De afgelopen jaren zijn op grote schaal telefoongesprekken van advocaten
afgeluisterd. Als de politie het verslag onder ogen krijgt en
constateert dat het gaat om een gesprek met een geheimhouder, worden de
uitgewerkte gesprekken overhandigd aan de officier van justitie. Die
moet het gesprek vervolgens uit het strafdossier houden en het
aftapmateriaal laten vernietigen.
Volgens advocaten neemt justitie hierdoor toch kennis van de inhoud van
het gesprek. Die informatie blijft `in het achterhoofd' aanwezig, ook al
vormen de gesprekken geen onderdeel van het officiële bewijsmateriaal.
De advocatuur wil dan ook dat hun telefoonnummers automatisch
geblokkeerd worden in de tapcentrales, zodat gesprekken niet
afgeluisterd kunnen worden. Justitie is hierop tegen, omdat volgens hen
uit de praktijk blijkt dat verdachten wel eens de telefoon van advocaten
gebruiken om ongestoord te kunnen bellen.
De advocatuur vindt verder dat alle verkeersgegevens ook onder het
verschoningsrecht vallen. Volgens Justitie geldt dat echter alleen voor
de inhoud van de gesprekken. Daarnaast blijkt dat het vernietigen van
afgeluisterde gesprekken van geheimhouders ook niet goed geregeld is. In
de vuurwerkrechtszaak bleek dat gegevens, die van de optical disc die in
de tapkamer wordt gebruikt waren gewist, toch nog terug te vinden waren.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.