Drones die door de overheid worden ingezet en zijn uitgerust met camera's waarmee personen kunnen worden herkend, zijn rechtmatig indien wordt voldaan aan de voorwaarden die aan dat overheidsoptreden zijn verbonden, zo laat minister Opstelten van Veiligheid en Justitie aan de Tweede Kamer weten.
Opstelten stuurde de Kamer een brief over de inzet van drones. Volgens de minister leveren de camera’s waarmee de nu gebruikte Raven-drones zijn uitgerust geen beelden op waarop personen herkenbaar zijn. Eventuele inbreuken op de privacy die het strafvorderlijke overheidsoptreden door gebruik van onbemande luchtvaartuigen in de toekomst met zich meebrengen, omdat personen wel herkenbaar in beeld worden gebracht, zijn volgens Opstelten rechtmatig als wordt voldaan aan de voorwaarden die aan dat overheidsoptreden zijn verbonden.
"Als het om een beperkte inbreuk op de privacy zou gaan, kan het cameragebruik worden gebaseerd op artikel 3 van de Politiewet 2012. Als het cameragebruik het karakter van stelselmatige observatie zou krijgen, moet aan de daarvoor geldende voorwaarden van artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering worden voldaan", aldus de minister.
Opstelten merkt op dat het gebruik van drones nuttig kan zijn voor het verzamelen van informatie of ondersteunen van operationele beslissingen. Zo zou bij enkele henneponderzoeken de inzet van drones daadwerkelijk hebben geleid tot de vervolging van enkele verdachten. De warmtebeelden van de Raven leverden aanvullende aanwijzingen op waardoor gerichte doorzoekingen konden plaatsvinden en diverse kwekerijen konden worden ontmanteld.
Eerder had het kabinet al aangegeven dat het in 2014 een onderzoek zal starten naar onder meer de vraag of de huidige wettelijke kaders voor het gebruik van camera’s op de onbemande luchtvaartuigen met het oog op de privacy ook in de toekomst toereikend zijn. Dit onderzoek, uitgevoerd door het WODC, is inmiddels gestart.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.