De dreiging die uitgaat van botnets neemt het kabinet serieus, waarbij de overheid op verschillende vlakken actief is, zo heeft minister Opstelten van Veiligheid en Justitie laten weten. De minister reageerde via deze brief op vragen die tijdens het algemeen overleg Cybersecurity van 27 maart werden gesteld.
Volgens Opstelten worden burgers met enige regelmaat het slachtoffer van cybercriminaliteit. Criminelen maken daarbij geregeld gebruik van botnets, aldus de bewindsman. De aanpak van botnets is echter niet alleen een taak van de overheid, maar vereist ook inzet van bedrijfsleven en burgers. Zo moet er worden ingezet op het verhogen van het veiligheidsbewustzijn en het tegengaan van besmettingen, het actief bestrijden van besmettingen, het opsporen en vervolgen van botnetbeheerders en het verstoren van de werking van botnets.
"De eigenaar van een computer is zelf verantwoordelijk voor de eigen informatiebeveiliging en heeft daarmee de taak om voldoende maatregelen te nemen om zijn of haar computer vrij te houden van malware", laat Opstelten weten. "De samenleving dient zich daarom in toenemende mate bewust te zijn van de dreigingen en daarbij bekwaam te handelen."
Opstelten wijst ook naar de lancering van AbuseHUB, een systeem dat internetproviders helpt om besmettingen in hun eigen netwerk tegen te gaan. Meldingen over botnetbesmettingen worden door de AbuseHUB verzameld, geanalyseerd, gesorteerd en verzonden naar de aangesloten leden. Op deze manier krijgen de internetproviders een actueel overzicht van besmettingen in hun netwerk en kunnen ze zeer snel en gericht actie ondernemen om de botnetbesmetting, in samenspraak met de klant, te verwijderen.
Het ministerie van Economische Zaken droeg 235.000 euro bij aan de opstartfase van AbuseHUB en zal dit jaar onderzoek doen om te kijken of botnetbesmettingen bij eindgebruikers in Nederland zijn afgenomen ten opzichte van landen die geen vergelijkbare initiatieven als AbuseHUB hebben ontplooid. Eind 2014 zullen de uitkomsten daarvan beschikbaar zijn.
Botnets zijn ook een prioriteit voor het Team High Tech Crime (THTC) van de politie. Het THTC heeft in 2013 15 grote onderzoeken uitgevoerd. Bij het merendeel van die onderzoeken maakte een botnet deel uit van de werkwijze van de criminelen. Ook wordt door de politie bijgedragen aan gecoördineerde internationale acties tegen botnets. Opstelten merkt op dat botnets worden vaak aangestuurd via computers uit het buitenland. "Het is mede daarom vaak lastig de identiteit en locatie van de desbetreffende crimineel te achterhalen."
Is het land waar de crimineel zich bevindt wel bekend, dan kan een rechtshulpverzoek worden gedaan of kan de opsporing gezamenlijk worden uitgevoerd. De minister stelt dat het van belang is dat het creëren en gebruiken van botnets ook in dat land strafbaar is en dat de autoriteiten voldoende capaciteit en expertise beschikbaar hebben om op te treden. "Dat is helaas niet altijd het geval." Volgens Opstelten zet het kabinet daarom in op het versterken van de internationale samenwerking en het harmoniseren van de (straf)wetgeving.
Verder zal een recent opgerichte publiek-private botnetwerkgroep zich met de bestrijding van botnets in Nederland gaan bezighouden. De werkgroep start na de zomer en zal voor afstemming en regie zorgen op de botnetaanpak in Nederland, kennis en informatie uitwisselen en nieuwe initiatieven ontwikkelen. "Hiermee is het kabinet van mening dat er een samenhangende, brede aanpak van botnets bestaat, die verder wordt uitgebouwd en verdiept", aldus Opstelten.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.