04-09-2014, 02:25 door Anoniem
Combineer dat met het feit dat'ie ook al minister was in het vorige kabinet, van een voor hem extra opgeleukt en belangrijk departement, en de vraag rijst onafwendbaar waarom nou juist hij herhaaldelijk op deze post gezet is. Iemand zin er wat gehaaide onderzoeksjournalisten op los te laten?
Doel je met dat "extra opgeleukt en belangrijk departement" op de naamsuitbreiding van het ministerie van Justitie met het begrip "Veiligheid"?
Mijns inziens is dat meer een teken des tijds; onze samenleving is vandaag de dag overmatig gepreoccupeerd met veiligheid. Dat is nogal zonderling, want de veiligheidscondities in het zorgvuldig afgeschermde reservaatje genaamd Nederland zijn uniek in de geschiedenis. In ons segment van de wereld is oorlog sinds een halve eeuw totaal ondenkbaar, we worden medisch uitstekend verzorgd (al ziet het ernaar uit dat dat terugloopt), niemand lijdt honger, we worden ouder dan ooit en de misdaadcijfers dalen al jaren structureel.
Maar intussen vertoont het onveiligheidsgevoel onder de bevolking, merkwaardig genoeg, een evenzeer structureel stijgende lijn; iedereen zeurt er over en de politiek speelt daar uiteraard populistisch op in. Getuige, bijvoorbeeld, het feit dat er tegenwoordig geen
freak accident meer kan gebeuren zonder dat er een strafrechtelijk onderzoek tegenaan wordt gegooid. Als alles tot in de puntjes geregeld is en er gaat desondanks toch iets mis, móet er wel boosaardige opzet in het spel zijn, zo luidt kennelijk de achterliggende overtuiging. In zo'n wereldbeeld is het niet meer dan logisch dat veiligheid als een aangelegenheid van Justitie wordt beschouwd.
In de jaren '60 gebeurde er iets vergelijkbaars; destijds was Nederland stevig gepreoccupeerd met
welzijn. Na de nette armoede van de jaren '50 was welvaart tot stand gebracht en waren we toe aan het vervolmaken van de immateriële kant van ons bestaan. Het toenmalige ministerie van Volksgezondheid werd dan ook prompt opgetuigd met een nieuwe naam:
"Welzijn en Volksgezondheid".
Wat betreft Opsteltens ministerschap: het trieste feit is, dat het klootjesvolk zijn praatjes gretig slikt. In de Rotterdamse volkswijk waar ik woon, is het onverstandig om aan de tapkast kritiek op 'm te hebben, want dan wordt heel de kroeg boos. Hij is hier bijna net zo populair als Geert Wilders. Zo'n aardige, grappige, aimabele man, die zulke gespierde populistische taal bezigt... Dat vindt men geweldig! Bedenk dat het gaat om de doelgroep voor wie Hart van Nederland en de Telegraaf (in die volgorde) de belangrijkste nieuwsbronnen zijn. Die doelgroep is, ook landelijk, akelig groot.
Opstelten komt, kortom, sympathiek en daadkrachtig over. Dat daar niets dan onkunde en onvermogen achter steekt, on-derkent men niet.
En nu ik het toch over de jaren '60 heb (sorry moderatie, dit wordt een beetje off-topic): toen hadden we een in veel opzichten vergelijkbare figuur als minister: Joseph Luns. Die was van '52 tot '71 minister van Buitenlandse Zaken en het was net zo'n indrukwekkende, regenteske en mateloos populaire figuur als Opstelten.
Hij beschikte over hetzelfde soort populistische boerenslimheid en was, inhoudelijk gesproken, net zo klunzig. Zijn afhandeling van de kwestie Nieuw Guinea was onhandig op het onvoorstelbare af, en niet alleen bij die gelegenheid heeft hij bikkelhard gelogen tegen de Tweede Kamer. Hij kwam er moeiteloos mee weg, bracht het uiteindelijk tot secretaris-generaal van de NAVO en is dat gebleven tot 1984. Er is niets nieuws onder de zon.
Om met de dichter Jan Greshoff te spreken:
"Wie pienter is weet altijd zijn popo
"Wel op een zijden kussen te installeren
"En te verdienen valt er overal!"