Het aftappen van communicatie moet door politie terughoudend worden ingezet, omdat het middel veel opsporingscapaciteit vergt om de gesprekken te kunnen beluisteren, uit te werken en te beoordelen op het belang voor het onderzoek. Dat laat minister Opstelten in een brief aan de Tweede Kamer weten.
Volgens de minister kan het verder ontwikkelen en breder toepassen van andere opsporingsbevoegdheden en -strategieën leiden tot het minder inzetten van de tap. Het gaat hier wel om een geleidelijke ontwikkeling, die samenhangt met de start van een opsporingsverbeterprogramma dat landelijk is ingezet. "Het ontwikkelen en toepassen van nieuwe strategieën en technieken is niet iets dat van vandaag op morgen is georganiseerd", aldus Opstelten.
De minister stelt dat politie en Openbaar Ministerie over de hele breedte kritischer moeten zijn over tappen. Het benoemen van de ondergrens van de inzet van tappen is een middel om hierin verandering te brengen, laat de bewindsman verder weten. Daarnaast is er verhoogde aandacht voor het kritisch toepassen van het tappen in de opleidingen voor politie en Openbaar Ministerie. "Daarbij is de boodschap dat het middel terughoudend moet worden toegepast, mede gelet op de schaarse capaciteit bij politie en Openbaar Ministerie", schrijft de minister.
"Tappen vergt veel opsporingscapaciteit om de gesprekken te kunnen beluisteren, uit te werken en te beoordelen op belang voor het onderzoek." Opstelten merkt verder op dat er bij het beoordelen van het tappen als opsporingsmiddel, naast communicatie over een telefoonlijn, ook rekening met andere ontwikkelingen moet worden gehouden. Het gaat dan met name om een toenemend aantal gesprekken dat plaatsvindt via encryptietoestellen en het feit dat er steeds vaker via internet wordt gecommuniceerd.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.