Elf procent van de Nederlanders is vorig jaar het slachtoffer van cybercrime geworden, zoals cyberpesten, koop- en verkoopfraude en hacken, zo stelt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dit is een daling ten opzichte van 2012 en 2013, toen het respectievelijk nog om 12,1% en 12,6% ging.
"Hacken" is de vorm van cybercrime waarmee de meeste Nederlanders te maken kregen. Het gaat dan om het met kwade bedoelingen inbreken of inloggen op iemands computer, e-mailaccount, website of profielsite (bijvoorbeeld Facebook, Twitter). In 2014 is 5,2% van de Nederlanders slachtoffer geweest van deze vorm van cybercrime. Dit is minder dan in 2012 (6,0%) en 2013 (6,2%). Het aantal delicten bedroeg 7,9 per 100 inwoners. Ook dit is minder dan in 2012 (8,8 per 100) en 2013 (9,3 per 100).
In de meeste gevallen heeft de hack plaatsgevonden door in te breken of in te loggen op een e-mailaccount 4 delicten per 100 inwoners. Vorig jaar werd hacken in bijna één op de vijf gevallen (19%) door het slachtoffer gemeld. In 5% gebeurde dit bij de politie maar in de meeste gevallen werd melding gemaakt bij een andere instantie (14%). Aangifte bij de politie gebeurde slechts zeer incidenteel bij hacken, namelijk in 2% van de gevallen.
In 2014 is 0,8 % van de Nederlanders slachtoffer geweest van één of meer vormen van identiteitsfraude. Dit is lager dan in 2012 en 2013 toen deze aandelen respectievelijk 1,5 % en 1,3 % bedroegen. Het aantal delicten daalde tussen 2012 en 2014 van 1,6 per 100 inwoners naar 0,7 per 100. De daling wordt veroorzaakt door de afname van skimming. Het aandeel Nederlanders dat hiervan slachtoffer werd, daalde van 1,1% in 2012 naar 0,4% in 2014. Het slachtofferschap van phishing/pharming veranderde tussen 2012 en 2014 niet, en bedroeg 0,4%.
Identiteitsfraude wordt verreweg het meest gemeld bij de bank of een andere financiële instelling. Maar liefst 80% van de slachtoffers maakte hier in 2014 melding van wat hen overkomen is. Bij de politie en bij andere instanties werd identiteitsfraude met respectievelijk 14% en 4% veel minder gemeld. In totaal meldden bijna negen op de tien slachtoffers identiteitsfraude bij een of meerdere van de genoemde instanties. Daadwerkelijk aangifte van identiteitsfraude werd in 2014 in 12% van de gevallen gedaan. Dit gebeurde bijna altijd via een proces-verbaal en nauwelijks via internet. Zowel de meldingsbereidheid als aangiftebereidheid is tussen 2012 en 2014 niet wezenlijk veranderd.
Als het gaat om koop- en verkoopfraude werd 3,5% van de Nederlanders hier slachtoffer van. Hierbij gaat het om het niet leveren van gekochte goederen of diensten (koopfraude) en/of het niet betalen voor geleverde goederen of diensten (verkoopfraude). De 3,5% in 2014 is hoger dan in 2012 toen dit 2,9% was maar vergelijkbaar met 2013 (3,3%). Het aantal delicten nam in deze periode toe van 3,4 per 100 inwoners in 2012 naar 4,1 per 100 in 2014, eveneens een stijging. De toename wordt veroorzaakt door de stijging van koopfraude. Het aandeel Nederlanders dat hiervan slachtoffer is geweest, nam toe van 2,7% in 2012 naar 3,3% in 2014. Het slachtofferschap van verkoopfraude veranderde tussen 2012 en 2014 niet, en bedroeg 0,1 à 0,2%. Koopfraude komt dus veel meer voor dan verkoopfraude.
Het vierde onderdeel wat door het CBS onder cybercrime wordt geschaard is cyberpesten. Hieronder vallen verschillende verschijningsvormen, variërend van laster en stalken tot chantage/afpersing en bedreiging met geweld. In 2014 is 3,1% van de Nederlanders slachtoffer geweest van één of meerdere vormen van cyberpesten. Dit is vergelijkbaar met 2012 en 2013. Het aantal delicten bedroeg 6,0 per 100 inwoners. Ook dit is vergelijkbaar met het aantal van beide voorgaande jaren.
Laster en andere (dan de genoemde) vormen van cyberpesten komen met elk ongeveer 1% slachtoffers in 2014 het meest voor, gevolgd door stalken en bedreiging met geweld. Geen enkele vorm van cyberpesten is tussen 2012 en 2014 toe- of afgenomen. Cyberpesten is in 2014 in 15% van de gevallen bij de politie gemeld en in 11% van de gevallen bij een andere instantie. In totaal werd 23% van de ondervonden delicten gemeld bij politie en/of een andere instantie.
Het CBS keek ook naar de slachtoffers van de verschillende soorten cybercrime. Mannen zijn vooral meer slachtoffer van hacken dan vrouwen. Omgekeerd zijn vrouwen iets vaker slachtoffer van cyberpesten. Jongeren zijn vaker slachtoffer dan ouderen, behalve bij identiteitsfraude. Hiervan zijn 25–44-jarigen en 45–64-jarigen het meest slachtoffer. Het slachtofferschap van cybercrime verschilt niet of nauwelijks naar herkomst. Hoger opgeleiden zijn bijna twee keer zo van slachtoffer van identiteitsfraude, koop- en verkoop-fraude en hacken dan lager opgeleiden. Bij cyberpesten zijn juist lager- en middelbaar opgeleiden vaker slachtoffer.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.