De Eerste Kamer is akkoord gegaan met een wijziging van de
zedelijkheidswetgeving, waardoor virtuele kinderpornografie strafbaar
wordt. De strafmaat wordt vier jaar, maar wanneer van dit misdrijf een
beroep of gewoonte wordt gemaakt, dan is de maximumstraf zes jaar.
De Eerste Kamer toonde zich eerder nog kritisch over de
strafbaarstelling van virtuele kinderpornografie, nu het Amerikaans
Hooggerechtshof enige tijd geleden een federale wet verwierp die
virtuele kinderpornografie strafbaar stelt. Een zelfde strafbaarstelling
werd op aandringen van de Amerikanen opgenomen in het cybercrimeverdrag
van de Raad van Europa, waarop de Nederlandse regering mede haar
voorstel tot strafbaarstelling van virtuele kinderporno baseert.
Het Amerikaans Hooggerechtshof vond de strafbaarstelling echter in
strijd met de vrijheid van meningsuiting omdat het te vaag en breed was
geformuleerd. Volgens minister Korthals van Justitie ontkracht deze
uitspraak echter niet de `brede consensus' in Europa over de
wenselijkheid virtuele kinderporno strafbaar te stellen. Volgens
Korthals is de strafbaarstelling niet in strijd met het recht op
eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en de vrijheid van
meningsuiting. Volgens de minister behoren echte kinderporno en virtuele
kinderporno namelijk tot één markt en één subcultuur, waarin kinderen
misbruikt worden voor de vervaardiging van kinderporno. Het verbod op
kinderporno dient vooral ter bescherming van kinderen. `Kinderen hebben
er baat bij dat ook kinderporno die voor echt doorgaat niet in omloop
wordt gebracht,' aldus de minister. Korthals denkt dat ook virtuele
kinderporno misbruik van kinderen kan bevorderen.
Nederlandse strafrechtdeskundigen uitten eerder kritiek op de
strafbaarstelling van virtuele kinderporno. Nu is al niet duidelijk wat
wel en niet onder kinderporno valt, aldus hoogleraar Y. Buruma in Delikt
& Delinkwent, onder verwijzing naar de inbeslagname enkele jaren geleden
van de fotograaf Ed van de Elsken. Die onduidelijkheid neemt alleen maar
toe als virtuele kinderporno strafbaar wordt gesteld. `Maakt iemand
schijnbare kinderpornografie als de beelden duidelijk gefabriceerd
zijn,' vraagt Buruma zich af. Volgens hem moeten wetten zo helder zijn,
dat het voor iedereen duidelijk is wat wel en niet strafbaar is. `De
wetgever creëert rechtsonzekerheid ten aanzien van wat iemand in de
beslotenheid van de eigen woning, achter de eigen computer kan doen,'
aldus Buruma.
Korthals wijst er echter op dat de strafbaarstelling alleen geldt voor
realistische en seksueel expliciete beelden. Schilderijen, tekeningen of
strips vallen buiten de reikwijdte van het artikel. Daardoor is volgens
de minister de wet duidelijk genoeg en niet in strijd met de
rechtszekerheid omdat strafrechtelijk optreden niet meer voorzienbaar
zou zijn. Volgens Korthals zal strafvervolging ook achterwege blijven
als duidelijk is dat iemand alleen voor eigen gebruik virtuele
kinderporno vervaardigt.
De Eerste Kamer liet zich door de minister overtuigen en keurde het
wetsvoorstel goed. Eerder ging de Tweede Kamer al akkoord met de
wetswijziging.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.