Wat je kunt doen is een beleidsmaatregel (policy) nemen waarmee je macro's in email blokkeert. Daarvoor heb je scanner software voor nodig die dat kan.
Voor andere soort malware kun je soortelijke maatregelen nemen: blokkeren van uitvoerbare bestanden. Die bestanden kunnen in archiefbestanden zijn verpakt. Je scanner dient in staat te zijn uitvoerbare bestandstypen te herkennen in allerlei archiefbestanden, zoals ZIP, jar, rar, ace, arj.
Sommige bestandstypen zijn te herkennen aan de header. Zo begint een Windows PE executable met de letters MZ en de letters PE op een bepaalde positie. Andere typen bestanden hebben geen header en moeten worden geclassificeerd op inhoud. Voorbeelden zijn scripts zoals JavaScript, VB Script. Die zijn o.a. herkenbaar aan functieaanroepen.
Daarnaast kun je ook op bestandsextensie blokkeren. Dat is geen alternatief voor bestandsidentificatie; de methoden vullen elkaar aan. Dat is ook zo voor het blokkeren van bepaalde veel voorkomende kwaadaardige dubbele extensies.
Een speciaal type dreiging is een mso MIME bestand. Dat is een MIME bericht met erin, als bijlage, een ActiveMime file. In die ActiveMime file kan een Office macro worden ondergebracht. Deze methode wordt actief gebruikt. Veel scanners zijn niet in staat deze methode te herkennen of te decoderen. Daarbij komt dat Microsoft Word bestanden als MIME herkent die dat volgens de regels (RFC's) niet zijn. Daardoor worden nog meer scanners omzeild. Dat soort technieken heten "bypass exploits".
Anti-spoofing is toepasbaar als extra beveiligingslaag, maar dat is geen oplossing van het onderliggende probleem. Anti-spoofing kijkt of een afzender een verzender IP gebruikt buiten het eigen netwerk terwijl het eigen domein als afzender wordt gebruikt. Dat gebeurt in principe tijdens een SMTP sessie, dat zie je niet als ontvanger. Deze anti-spoofing methode kan makkelijk worden omzeild omdat er meestal niet wordt gecontroleerd op afzender domeinen in from/sender headers, die de gebruiker wel ziet. Dus de anti-spoofing moet werken op SMTP sessie niveau en op SMTP header niveau.