De SP heeft gisteren een motie bij de Tweede Kamer ingediend over de bevoegdheid van de politie om onder bepaalde omstandigheden op basis van artikel 125i van het Wetboek van Strafvordering op afstand een computersysteem binnen te dringen. Het gaat hier niet om het "heimelijk" binnendringen van systemen, zoals voorgesteld in het wetsvoorstel computercriminaliteit III.

Wetsartikel 125i geeft de rechter-commissaris, de officier van justitie, de hulpofficier van justitie en de opsporingsambtenaar de bevoegdheid om een locatie te doorzoeken en gegevens die in deze locatie op een gegevensdrager zijn opgeslagen of vastgelegd veilig te stellen. Volgens SP-Kamerleden Van Nispen en Gesthuizen is bij de invoering van de bevoegdheid om een locatie te doorzoeken nooit gesproken over het op afstand binnendringen van computers. In het geval dit in de wet wordt vastgelegd zal hier in eerste plaats de Kamer zich over moeten uitspreken, aldus de Kamerleden.

Hoewel de SP-Kamerleden in hun motie (doc) spreken over het "niet heimelijk binnendringen" vroegen ze de regering om de garantie dat politie en justitie in ieder geval niet overgaan tot het op afstand heimelijk binnendringen van een geautomatiseerd werk zolang de wet computercriminaliteit III niet door de Kamer is behandeld.

De motie van de SP-Kamerleden werd gisteren tijdens een Algemeen Overleg over cybersecurity behandeld. Volgens staatssecretaris Dijkhoff van Justitie en Veiligheid is de motie waarschijnlijk op basis van een misverstand ingediend (doc). "Er is enerzijds sprake van artikel 125i van het Wetboek van Strafvordering. Anderzijds is er echter het wetsvoorstel Computercriminaliteit III. Dat gaat over iets anders. In het wetsvoorstel komt een bevoegdheid, onder strikte voorwaarden, te staan om van een afstand - platgezegd: vanuit het politiebureau - in een systeem te komen. We zullen het daar nog uitgebreid over hebben."

Onder artikel 125i mogen opsporingsambtenaren die over toestemming beschikken fysiek op een locatie een computer doorzoeken. "Daarbij kunnen zaken worden aangetroffen, bijvoorbeeld - ik maak het even heel beeldend -een link naar iets in de cloud. Technisch gezien ben je dan vanaf die computer al op afstand in een andere computer bezig. Die bevoegdheid is dus echter heel beperkt. Die begint met het fysiek aanwezig zijn van een systeem van een verdachte. Dat is dus iets wezenlijk anders dan de wettelijke grondslag waar het wetsvoorstel Computercriminaliteit III in voorziet", liet Dijkhoff weten. Hij ontraadde de motie dan ook. Wanneer het wetsvoorstel wordt behandeld is nog onbekend.