Om de online drugshandel aan te pakken heeft de politie meer bevoegdheden nodig, zoals het wetsvoorstel Computercriminaliteit III mogelijk maakt, zo stelt minister Van der Steur van Veiligheid en Justitie in een brief aan de Tweede Kamer. Van der Steur reageerde op een onderzoek (pdf) naar de drugshandel op internet. Er werd onder andere gekeken naar de omvang en de rol van Nederlandse verkopers.
Volgens de onderzoekers is ongeveer 8% van de totale maandelijkse omzet van drugshandel op het darkweb te herleiden naar Nederlandse aanbieders. Hiermee is Nederland het vijfde verkoopland, na de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk, Australië en Duitsland. Ook kwam de opsporing aan bod. De onderzoekers stellen dat big data-technieken kunnen helpen om verkopers en beheerders van illegale marktplaatsen te identificeren. Ook zou de politie het vertrouwen tussen verkopers en kopers kunnen ondermijnen door marktplaatsen neer te halen en te laten zien dat zij in staat is om de betrokken partijen te identificeren.
Van der Steur laat weten dat de politie en het Openbaar Ministerie de problematiek van handel via het internet zien toenemen. Om de problematiek aan te pakken wordt de inzet van opsporings- en digitale expertise en het opzetten van publiek-private samenwerkingsverbanden met post- en pakketdiensten geïntensiveerd. Daarnaast schrijft de minister dat gezien de technologische ontwikkelingen ook wetgeving nodig is om opsporing gelijke tred te laten houden. Hij wijst daarbij naar het wetsvoorstel Computercriminaliteit III. Dit wetsvoorstel geeft politie de bevoegdheid tot het binnendringen in een geautomatiseerd werk om strafbare feiten op te sporen.
"Deze bevoegdheid is onder meer van belang voor de opsporing van illegale marktplaatsen op internet. Beheerders en gebruikers van dergelijke marktplaatsen bedienen zich veelal van geavanceerde anonimiseringstechnieken om uit handen van de opsporing te blijven. De bevoegdheid tot binnendringen in een geautomatiseerd werk maakt het in veel meer gevallen mogelijk het geautomatiseerd werk, de beheerder en/of de gebruikers te identificeren, wat cruciaal is voor de effectiviteit van het opsporingsonderzoek", aldus Van der Steur. Het is echter nog steeds niet bekend wanneer het wetsvoorstel in de Tweede Kamer wordt besproken.
De minister laat zich ook uit over het gebruik van encryptie door criminelen. "Niet alleen de drugshandel bedient zich van de voordelen van versleutelde communicatie (encryptie) zoals via het darkweb. Steeds meer vormen van criminaliteit profiteren van deze afschermingsmogelijkheid, die een groeiende uitdaging voor de opsporing vormt. Mede gezien de hierboven genoemde snelheid van de ontwikkelingen blijft het kabinet de ontwikkelingen op dit gebied nauwgezet volgen." Het kabinet had eerder dit jaar aangegeven voorlopig geen maatregelen tegen encryptie te zullen nemen.
Van der Steur sluit zijn brief (pdf) af door te stellen dat de door het internet gefaciliteerde drugshandel een complex fenomeen is, dat in vergelijking met de totale drugshandel betrekkelijk kleinschalig is. De ingezette acties vanuit de operationele diensten en het genoemde wetsvoorstel is volgens het kabinet vooralsnog voldoende om deze problematiek beheersbaar te houden. "Maar gezien de snelle ontwikkelingen op dit terrein blijft het kabinet de situatie actief monitoren", besluit de minister.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.