Het Openbaar Ministerie en de politie gaan serieus om met aangiften van cybercrime en het is dan ook belangrijk dat slachtoffers dit blijven melden, zo stelt minster Van der Steur van Veiligheid en Justitie op Kamervragen van de PvdA. Aanleiding voor de vragen was het advies van advocaat Aldo Verbruggen die bedrijven adviseert om geen aangifte van cybercrime te doen, aangezien dit nadelig voor hen kan zijn.
Bedrijven die aangifte van een hack doen of een datalek melden kunnen volgens Verbruggen met grote materiële schade te maken krijgen. Daarnaast is de kans dat de verantwoordelijke internetcriminelen worden gepakt uiterst klein. Bedrijven die Verbruggen inschakelen krijgen dan ook nadrukkelijk de nadelen uitgelegd van het doen van aangifte. "De overheid kan mij niet duidelijk maken wat het mijn cliënten brengt om zaken aan te kaarten met het gevaar dat ze in de openbaarheid komen. De redenering blijft steken in de formulering dat het bijdraagt aan het algemeen belang. Ik betwijfel dat zeer", zo liet hij tegenover het Financieele Dagblad weten.
Van der Steur zegt zich niet in het geschetste beeld te herkennen. "In geval van een aangifte van cybercrime door een bedrijf maken het OM en de politie aan de hand van diverse criteria, zoals de aanwezigheid van opsporingsindicaties, de geleden schade en de mate van afscherming van de gepleegde strafbare feiten, de keuze aan welke onderzoeken en aangiftes vervolg kan worden gegeven. Cybercrimezaken met serieuze en ingrijpende implicaties zullen om die reden vrijwel altijd in onderzoek worden genomen. Het niet melden van serieuze cybercrimezaken is om die reden nooit verstandig."
De minister stelt wel dat opsporingsonderzoeken naar cybercrime vaak complexe onderzoeken zijn vanwege het feit dat de aanpak van cybercrime een steeds internationaler karakter krijgt en structureel moet worden samengewerkt met buitenlandse autoriteiten. "Ook de mate van afscherming en encryptie door criminelen is van dien aard dat het voor justitie en politie een steeds grotere uitdaging wordt om bewijs te verzamelen tegen een identificeerbare verdachte", schrijft Van der Steur. Verder blijkt dat het vervolgen van verdachten in het buitenland zaken compliceert.
"Ik herken mij derhalve niet in het beeld dat meldingen van serieuze cybercrime geen vervolg krijgen, maar de problematiek die samenhangt met deze vorm van criminaliteit brengt mee dat in een beperkt aantal van de onderzochte zaken in Nederland, een daadwerkelijke veroordeling van een identificeerbare verdachte volgt", voegt de minister toe. Hij stelt afsluitend dat om meer zicht te krijgen op bewijsmateriaal en de verdachten die zich met dit soort serieuze cybercrime bezighouden, het wetsvoorstel computercriminaliteit III naar de Tweede Kamer is gestuurd (pdf). De Kamer stemt volgende week over dit wetsvoorstel nadat er afgelopen dinsdag nog een uitgebreid debat over plaatsvond.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.