Het aantal Nederlanders dat vorig jaar het slachtoffer van cybercrime werd is licht gedaald ten opzichte van de jaren daarvoor, zo meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) vandaag in de Veiligheidsmonitor 2016 (pdf). Volgens het CBS kreeg 10,7 procent van de Nederlanders vorig jaar met cybercrime te maken. In 2015 en 2014 ging het nog om respectievelijk 11,1 procent en 12,1 procent.
Hacken is de vorm van cybercrime die het meest voorkomt, gevolgd door koop- en verkoopfraude, cyberpesten en tenslotte identiteitsfraude. Vorig jaar werd volgens het CBS 0,4 procent van de Nederlanders slachtoffer van één of meer vormen van identiteitsfraude. Dit is vergelijkbaar met 2015 maar lager dan in 2012 (1,5 procent). De daling wordt voornamelijk veroorzaakt door de afname van skimming. Het aandeel Nederlanders dat hiervan slachtoffer werd, daalde van 1,1 procent in 2012 naar 0,1 procent in 2016.
Een tweede vorm van cybercrime die is onderzocht is koop- en verkoopfraude via het internet. Hierbij gaat het om het niet leveren van gekochte goederen of diensten (koopfraude) en/of het niet betalen voor geleverde goederen of diensten (verkoopfraude). Vorig werd volgens het CBS 3,4 procent van de Nederlanders slachtoffer van koop- en verkoop fraude. Dit is hoger dan in 2012 toen dit 2,9 procent was maar vergelijkbaar met 2015.
Het CBS stelt dat de toename wordt veroorzaakt door de stijging van koopfraude. Het aandeel Nederlanders dat hiervan slachtoffer is geweest, nam toe van 2,7 procent in 2012 naar 3,3 procent in 2016. Wat betreft het aantal slachtoffers van verkoopfraude veranderde dit tussen 2012 en 2016 niet, en bedroeg 0,1 à 0,2 procent. Koopfraude komt dus veel meer voor dan verkoopfraude.
Onder hacken verstaat het CBS het "met kwade bedoelingen inbreken of inloggen op iemands computer, e-mailaccount, website of profielsite". Vorig jaar overkwam dit 4,9 procent van de Nederlanders, aldus het CBS. Dit is vergelijkbaar met 2015 (5,1 procent), maar minder dan in 2012 (6,0 procent). In de meeste gevallen heeft de hack plaatsgevonden door in te breken of in te loggen op een e-mailaccount (3 delicten per 100 inwoners).
Een ander onderdeel van cybercrime is cyberpesten. Vorig jaar werd 3,2 procent van de Nederlanders slachtoffer van één of meerdere vormen van cyberpesten. Dit is in de afgelopen jaren niet veranderd. Het aantal delicten bedroeg 6 per 100 inwoners. Ook dit is vergelijkbaar met het aantal van voorgaande jaren. Wel stelt het CBS dat slachtoffers van cyberpesten gemiddeld bijna 2 delicten meemaken, wat relatief veel is in vergelijking met andere vormen van slachtofferschap.
Uit de cijfers blijkt dat jongeren vaker slachtoffer van cybercrime zijn dan ouderen. In totaal is het aandeel 15–24-jarige slachtoffers met 16 procent ruim drie keer zo groot als het aandeel 65-plussers (5 procent). Ook bij cyberpesten ziet het CBS dat jongere leeftijdsgroepen vaker slachtoffer zijn dan oudere. Bij koop- en verkoopfraude en bij hacken zijn naast 15–24-jarigen ook 25–44-jarigen relatief vaak slachtoffer. Bij identiteitsfraude is het beeld afwijkend: hier zijn jongeren minder vaak slachtoffer dan de andere leeftijdsgroepen.
Van alle gevallen van identiteitsfraude, koop- en verkoopfraude, hacken en cyberpesten in 2016 werd volgens het CBS ongeveer één op de acht (13 procent) gemeld bij de politie. Dit is vergelijkbaar met de jaren daarvoor. Aangifte van cybercrime bij de politie werd vorig jaar in ongeveer één op de veertien gevallen (8 procent) gedaan. Ook dit is vergelijkbaar met voorgaande jaren. Het aandeel dat via internet werd aangegeven is in 2016 ongeveer even groot als het aandeel dat via een proces-verbaal werd aangegeven. Dit was in 2015 ook het geval. In 2012 was het aandeel aangiften van cybercrime via internet kleiner dan het aandeel aangiften via een proces-verbaal.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.