De Amerikaanse regering wil dat Amerikaanse reizigers op internationale vluchten vanuit de Verenigde Staten hun gezicht laten scannen. Op verschillende Amerikaanse vliegvelden in Boston, Chicago, Houston, Atlanta, New York City en Washington D.C. wordt de "biometric exit technology" getest.
Begin volgend jaar moet de technologie ook op grote internationale vliegvelden met veel bezoekers worden uitgerold. Oorspronkelijk was de technologie bedoeld om te controleren of visumhouders hun visum niet hadden overschreden, maar vorig jaar ging het Amerikaanse Congres akkoord met het plan om ook gezichten van Amerikaanse burgers te scannen. In een persbericht laat de Amerikaanse overheid weten dat via het vluchtmanifest er een fotogalerij wordt gemaakt met foto's van het reisdocument dat de reizigers aan de luchtvaartmaatschappij heeft verstrekt.
Vervolgens vergelijkt de douane een "live" gemaakte foto met de documentfoto in de galerij om zo te controleren dat de reiziger ook echt de documenthouder is. De scans van Amerikaanse burgers worden niet permanent opgeslagen en na 14 dagen verwijderd, aldus het ministerie van Homeland Security. Er wordt echter niet uitgesloten dat ze in de toekomst mogelijk wel worden bewaard, zo stelt John Wagner die het gezichtsscanprogramma leidt.
Privacyvoorstanders zijn kritisch. "Het congres stond het scannen van buitenlandse reizigers toe. Het ministerie van Homeland Security hoorde dat en besloot iedereen te scannen. Dat is niet hoe een democratie hoort te werken", aldus Alvaro Bedoya van het Center on Privacy and Technology van de Georgetown University tegenover persbureau AP. De proef met de gezichtsscans is vrijwillig, maar uit een document van het ministerie (pdf) blijkt dat niet altijd het geval te zijn. In het document staat dat reizigers die niet willen dat hun biometrische informatie wordt verzameld niet internationaal moeten reizen. Volgens Slate zou het ministerie van Homeland Security het programma verder willen uitbreiden.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.