Ict-jurist Arnoud Engelfriet geeft elke week antwoord op een interessante vraag over beveiliging, recht en privacy. Heb jij een vraag? Stuur hem naar juridischevraag@security.nl.
Vraag: Bij de politie zijn inmiddels 160.000 particuliere beveiligingscamera's geregistreerd waar de politie in het geval van een misdrijf gebruik van kan maken, stond er laatst op Security.nl. Nu vroeg ik me af, mogen ze die database zo opbouwen en mag men dan ook beelden opvragen bij de camera-eigenaar?
Antwoord: De politiedatabank, Camera in beeld geheten, is een politiesysteem dat alle (particuliere en overheids-)camera’s op een kaart weergeeft. Het gaat dus alleen om contactgegevens van de eigenaar en gegevens over de locatie van de camera en wat er wordt gefilmd. Er komen geen beelden in de databank.
Ik zie weinig bezwaren tegen het opbouwen van zo’n databank. De mensen die meedoen, doen dat geheel vrijwillig en niemand is verplicht om zijn cameragegevens aan de politie te verstrekken.
Het opvragen van die beelden ligt iets ingewikkelder. Op zich is -zoals de site van de politie ook terecht meldt- het volstrekt legaal om particuliere camerabeelden in te brengen als bewijs. Een ondernemer die een misdrijf vastgelegd ziet op zijn camerabeelden, kan daar dus zonder problemen mee naar de politie om aangifte te doen (ook als hij geen slachtoffer is overigens maar alleen getuige). Dat geldt zelfs wanneer zijn camera er in strijd met de wet hangt, bijvoorbeeld omdat er geen duidelijk waarschuwingsbordje hangt.
Alleen wat hier gebeurt, is dat de politie het initiatief neemt om de camerabeelden op te vragen wanneer zij een redelijk vermoeden heeft dat er een strafbaar feit op te zien is. Denk aan een vluchtende overvaller of een beroving in het zicht van die camera. De regels worden anders wanneer de politie dingen doet: wanneer dat raakt aan de privacy of andere grondrechten van de burger, dan mag dat alleen wanneer daar een specifieke wettelijke regeling voor getroffen is.
De Vraag en Antwoord geven aan:
Wanneer de politie het vermoeden heeft dat de beelden een daadwerkelijke meerwaarde kunnen geven in een opsporingsonderzoek. De politiefunctionaris zal altijd met een machtiging van het Openbaar Ministerie de betreffende beelden vorderen.
En zo hoort het. In 2010 bepaalde de Hoge Raad dat camerabeelden alleen gevorderd kunnen worden, en dan ook nog eens onder de zware eis dat de rechter-commissaris er een machtiging voor geeft. Dit omdat camerabeelden bijzondere persoonsgegevens (zoals ras/etnische afkomst of gezondheid) bevatten van de mensen in beeld.
Wel vond het Hof Arnhem een tijdje later dat het wel uitmaakt of het gaat om camerabeelden van gewone openbare locaties, in tegenstelling tot de pasfoto’s die in de Hoge Raad-zaak werden gevorderd.
Om meer of anders dan een foto- of videoregistratie van de (bij een duidelijke opname voor het bewijs bruikbare) fysionomie van degene die voor een bepaalde geldtransactie van de pinautomaat in kwestie gebruik heeft gemaakt, gaat het hier niet. Van een (aan de beelden of de opnamen daarvan) voorafgegane verwerking van gevoelige persoonsgegevens als bedoeld in artikel 16 Wet bescherming persoonsgegevens, is bij deze registratie geen sprake geweest.
De politie mocht toen de beelden vorderen onder het 'gewone' artikel voor opeisen van persoonsgegevens. Maar het basale punt blijft: er mag alleen worden gevorderd, en dus niet gevraagd.
Arnoud Engelfriet is Ict-jurist, gespecialiseerd in internetrecht waar hij zich al sinds 1993 mee bezighoudt. Hij werkt als partner bij juridisch adviesbureau ICTRecht. Zijn site Ius mentis is één van de meest uitgebreide sites van Nederland over internetrecht, techniek en intellectueel eigendom. Hij schreef twee boeken, De wet op internet en Security: Deskundig en praktisch juridisch advies.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.