Vorige maand liet minister Plasterk van Binnenlandse Zaken weten dat de invoering van elektronisch stemmen in Nederland met een stemprinter en elektronische stemmenteller tussen de 260 miljoen en 365 miljoen euro kan gaan kosten. Aanleiding voor de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken om de minister een aantal vragen over de kosten van en het experimenteren met elektronisch stemmen te stellen (pdf).

Zo wil de commissie weten wat de kosten zijn van het houden van drie opeenvolgende experimenten waarbij er eerst in vijf gemeenten wordt geëxperimenteerd oplopend tot het derde experiment in bijna de helft van de Nederlandse gemeenten. Ook moet Plasterk duidelijk maken wanneer de apparaten voor het experimenteren met elektronisch stemmen en tellen gereed kunnen zijn, ervan uitgaande dat de vereiste wetgeving daarvoor gereed is.

De kosten die Plasterk voor de invoering van elektronisch stemmen noemde waren exclusief de kosten van de overheid voor de aanbesteding, de begeleiding en aansturing van de ontwikkeling van de stemprinter en stemmenteller, de acceptatietesten, de opbouw van deskundigheid, het controleren dat gemeenten hetgeen is voorgeschreven ook daadwerkelijk uitvoeren, evaluaties en andere zaken. De commissie vraagt nu hoe hoog deze bijkomende kosten zullen zijn.

De minister baseerde zich voor de kostenraming op een marktuitvraag van Atos. Daarin stelde Atos dat het niet zeker is dat de specificaties die betrekking hebben op de openbaarheid van de broncode door de marktpartijen daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. De commissie wil dan ook van Plasterk weten wat hier de gevolgen van zullen zijn.