Het Internet of Things biedt allerlei kansen voor politie en opsporingsdiensten om misdaad te bestrijden. Het is dan ook belangrijk dat er bij de autoriteiten voldoende kennis op dit gebied aanwezig is, zo stelt Europol. Deze week vond er in Den Haag een beveiligingsconferentie plaats van Europol en het Europees agentschap voor netwerk- en informatiebeveiliging (ENISA) over het Internet of Things.
Tijdens de conferentie kwamen de kansen en uitdagingen van het Internet of Things aan bod. Het gaat dan bijvoorbeeld om zaken als beleid, regelgeving en techniek. Eén van de conclusies van de conferentie was dat opsporingsdiensten in een positie moeten zijn om verder te gaan dan alleen het verdedigen en incident response, en criminelen die IoT-apparaten aanvallen en misbruiken moeten kunnen onderzoeken en vervolgen.
Daarnaast ziet Europol het Internet of Things ook als een middel om criminaliteit te bestrijden. "Plaats delicten zijn door het Internet of Things aan het veranderen: data van met internet verbonden deurbellen, camera's, thermostaten en koelkasten kunnen nuttig en belangrijk bewijs leveren", aldus de opsporingsdienst. Volgens Europol zal big data die door IoT-apparaten wordt verzameld, bijvoorbeeld gezichtsherkenning van camerabeelden na een groot incident, een integraal onderdeel van onderzoeken worden.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.