Er komt geen wet die regelt dat burgers en bedrijven camerabeelden van misdrijven mogen publiceren om de opsporing te ondersteunen, zo heeft minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid bekendgemaakt. De minister ziet af van het wetsvoorstel dat dit mogelijk moet maken. Het wetsvoorstel "publicatie door particulieren van camerabeelden van diefstal of vernieling" komt voort uit twee moties van de Tweede Kamer.
In de eerste motie, die uit 2011 stamt, werd het kabinet opgeroepen om beleid te ontwikkelen zodat burgers zonder angst voor strafrechtelijke vervolging of bestuurlijke boetes beelden van overvallers en andere verdachten van misdrijven op internet kunnen zetten (pdf). De tweede motie, uit 2013, riep het kabinet op om te onderzoeken hoe camerabeelden effectief kunnen worden gebruikt bij de opsporing en vervolging, rekening houdend met het recht op privacy van een verdachte (pdf).
In 2012 werd mede naar aanleiding van de eerste motie een conceptvoorstel tot wijziging van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Vanwege de kritiek werd besloten dit onderdeel uit het toenmalige wetsvoorstel te halen. Vervolgens heeft het kabinet in 2015 een wetsvoorstel voor internetconsultatie aangeboden. Dit voorstel was op verschillende belangrijke punten gewijzigd ten opzichte van het eerste voorstel.
Beelden zouden alleen nog mogen worden gepubliceerd als het ging om diefstal, inbraak of vernieling. Het feit moest daarnaast duidelijk zichtbaar zijn op de beelden en er moest aangifte bij de politie zijn gedaan. De beelden moesten ook aan de politie worden aangeboden. Tevens mocht de identiteit van de verdachte niet bekend zijn en mochten andere personen dan de verdachte niet herkenbaar in beeld worden gebracht.
Het voorstel ontving zowel steun als kritiek. Zo zou de inbreuk op de privacy niet in verhouding staan tot het doel van het wetsvoorstel en waren er twijfels over de handhaafbaarheid. Er werd vervolgens een onderzoek ingesteld of er aan deze kritiekpunten tegemoet kon worden gekomen. Zo bleek de voorwaarde dat het delict duidelijk zichtbaar moet zijn grote impact te hebben. Bij winkeldiefstal zijn er vaak geen duidelijke beelden. "Dit maakte het wetsvoorstel maar in een zeer beperkt aantal gevallen toepasbaar", aldus Grapperhaus.
Er werd vervolgens gekeken naar het verplicht gebruiken van een centrale website voor het publiceren van de beelden. Dit zou echter een extra drempel vormen, met name voor kleine ondernemers, aldus de minister. "Het kader zou nog ingewikkelder worden en minder gebruiksvriendelijk. Ook is de effectiviteit twijfelachtig, want ook beelden van een centrale website kunnen overgeheveld worden naar andere plekken op het internet."
Als laatste concludeerde het College bescherming persoonsgegevens dat daadwerkelijk toezicht houden niet reëel is, omdat het dan de facto zou moeten bepalen of de persoon die op de beelden zichtbaar is, zich schuldig maakt aan diefstal of vernieling. Grapperhaus komt nu, gebaseerd op alle bezwaren, tot de conclusie dat hij "geen vervolg" zal geven aan het wetsvoorstel.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.