Minister Ollongren van Binnenlandse Zaken heeft de AIVD het afgelopen jaar verschillende keren ten onrechte toestemming gegeven om speciale bevoegdheden in te zetten, zo blijkt uit het jaarverslag (pdf) van de Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB).
De nieuwe Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2017) geeft de inlichtingendiensten speciale bevoegdheden voor het onderscheppen en opslaan van internetverkeer van de kabel, alsmede een uitgebreidere hackbevoegdheid. Daarnaast staat de wet de diensten toe om de apparaten van derden te hacken die zelf geen doelwit van de diensten zijn. Als de diensten deze bevoegdheden willen inzetten moeten ze een verzoek bij de minister indienen. Wanneer de minister het verzoek goedkeurt, toetst de TIB of de toestemming door de minister rechtmatig is verleend.
De TIB toetste van 1 mei 2018 tot 1 april 2019 in totaal 2159 verzoeken van de AIVD en MIVD. Bij 4,5 procent van de verzoeken van de AIVD oordeelde de TIB dat de minister de toestemming onrechtmatig had verleend. In het geval van de MIVD, waar minister Bijleveld van Defensie de verzoeken beoordeelt, was 5,8 procent van de verzoeken ten onrechte goedgekeurd.
De belangrijkste redenen om verzoeken als onrechtmatig te beoordelen liggen in een gebrek van de proportionaliteit en/of subsidiariteit van de inzet van de bevoegdheid. "Een aanzienlijk percentage van de verleende toestemmingen is als onrechtmatig beoordeeld omdat de voorgenomen inzet niet proportioneel was (of de proportionaliteit niet afdoende was gemotiveerd). De inbreuk op de privacy die daarmee gepaard zou zijn gegaan verschilt tussen een enkel individu en miljoenen personen", aldus de toezichthouder.
Een grote verandering in de Wiv 2017 ten opzichte van de Wiv 2002 is de bevoegdheid om grote hoeveelheden data via het aftappen van de kabel te verkrijgen. "Daarbij zit onvermijdelijk ook data van veel personen die niet in de aandacht van de diensten staan", aldus de TIB. Het afgelopen jaar ontving de toezichthouder twee verzoeken van de AIVD en MIVD die door de ministers waren goedgekeurd om het kabelverkeer af te tappen.
De TIB oordeelde bij het eerste verzoek dat de verzochte inzet niet proportioneel en niet zo gericht mogelijk was en dat de ministers onterecht toestemming hadden verleend. In 2019 werd een nieuw verzoek voor kabelinterceptie ingediend waarvan de reikwijdte was beperkt. Toch riepen ook deze verzoeken vraagtekens op met betrekking tot een zo gericht mogelijke inzet. Na verdere informatie kwam de toezichthouder tot de conclusie dat de toestemming dit keer wel rechtmatig was verleend.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.