De politie is er vorig jaar niet in geslaagd om de afspraken voor het bestrijden van cybercrime te behalen, zo blijkt uit het jaarverslag over 2018 (pdf). Doelstellingen voor de politie worden in de Veiligheidsagenda vastgelegd. Het gaat dan onder andere om het uitvoeren van opsporingsonderzoeken en aanleveren van verdachten aan het Openbaar Ministerie.
Vorig jaar voerde de politie 43 complexe opsporingsonderzoeken uit naar cybercrime. 21 van deze onderzoeken werden door het Team High Tech Crime (THTC) uitgevoerd, de overige 22 kwamen voor rekening van regionale eenheden. De norm in de Veiligheidsagenda was echter gesteld op 50 onderzoeken.
Tevens was het doel gesteld om vorig jaar 310 verdachten op het gebied van cybercrime aan het Openbaar Ministerie aan te leveren. Dat werden er echter 299. Volgens de politie komt dit doordat er naast opsporing ook is ingezet op alternatieve interventies zoals preventie en verstoring. "Dat kost capaciteit, maar telt niet mee voor de Veiligheidsagendaresultaten", zo laat het jaarverslag weten.
De politie begon vorig jaar ook met de inzet van cybervrijwilligers voor de aanpak van cybercrime. Het gaat dan om bestaande vrijwilligers met digitale vaardigheden die willen bijdragen aan deze aanpak. De eerste cybervrijwilligers begonnen bij het Darkwebteam van de Landelijke Eenheid en bij het Cybercrimeteam van de Eenheid Rotterdam. De politie stelt dat deze vrijwilligers de politie versterken met kennis, kwaliteiten en ervaringen uit het bedrijfsleven.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.