Verkeersdata zoals ip-adressen en logbestanden zijn het belangrijkst voor onderzoeken van opsporingsdiensten, zo stelt Europol op basis van eigen onderzoek onder Europese opsporingsdiensten. Steeds vaker vragen Europese opsporingsdiensten buitenlandse techbedrijven zoals Facebook en Google om data van gebruikers.
In 2018 ontvingen Facebook, Google, Apple, Microsoft, Oath, Twitter, AirBnB en Snapchat samen zo'n 180.000 dataverzoeken uit de EU. Gemiddeld 66 procent van deze verzoeken werd goedgekeurd. Opsporingsdiensten zoeken met name naar verkeersdata zoals ip-adressen, logbestanden en het aantal berichten. Gebruikersgegevens, zoals e-mailadres, naam en telefoonnummer worden iets minder belangrijk gevonden. Content van gebruikers, zoals de inhoud van e-mails en foto's, blijkt voor onderzoeken helemaal niet zo belangrijk te zijn. Voor onderzoeken van gerechtelijke instanties zijn gebruikersgegevens weer net iets belangrijker dan verkeersgegevens.
Verder blijkt uit het onderzoek van Europol dat techbedrijven voor allerlei redenen de dataverzoeken van Europese opsporingsdiensten weigeren. Dit is het geval wanneer opsporingsdiensten om de verkeerde gegevens vragen, teveel data opvragen, niet-bestaande data zoeken, de verkeerde juridische entiteit benaderen of gegevens vragen die eigenlijk via juridische kanalen moet worden opgevraagd.
Europol adviseert techbedrijven dan ook om duidelijk aan opsporingsdiensten te maken waarom ze een verzoek afwijzen en duidelijke richtlijnen voor dataverzoeken op te stellen. Opsporingsdiensten wordt aangeraden om personeel in het doen van dataverzoeken te trainen, statistieken van het aantal dataverzoeken te verzamelen en een centraal aanspreekpunt aan te stellen.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.