Daders van cybercriminaliteit zijn zeer divers, intelligent en vertonen kenmerken van een autismespectrumstoornis. Ook beschikken ze over een sterk probleemoplossend vermogen, zo blijkt uit onderzoek dat de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Universiteit Leiden uitvoerden in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid.
De onderzoekers wilden onderzoeken in hoeverre er verschillen zijn tussen cyberdaders en daders van "traditionele" criminaliteit en in hoeverre deze verschillen gevolgen hebben voor de aanpak van cyberdaders. Het onderzoek bestond uit literatuuronderzoek en interviews met experts en veertien volwassen daders. Hiervan was het grootste deel veroordeeld voor één of meer cyberdelicten, zoals het uitvoeren van ddos-aanvallen en virtuele diefstal.
Aan de hand hiervan probeerden de onderzoekers de specifieke kenmerken van cyberdaders vast te stellen, om die vervolgens met kenmerken van traditionele criminelen te vergelijken. "Hoewel het opleidingsniveau bij cyberdaders varieert, lijkt sprake te zijn van een relatief hoger intelligentie- en opleidingsniveau in vergelijking met traditionele daders", aldus de onderzoekers. "Tot slot kunnen de cyberdaders gekenmerkt worden als intelligent met vaker dan bij traditionele daders de aanwezigheid van kenmerken uit een autismespectrumstoornis (ASS) en een sterk probleemoplossend vermogen."
Verder blijkt dat cyberdaders verschillende drijfveren hebben. Nieuwsgierigheid, leergierigheid en uitdaging spelen voornamelijk een rol bij jeugdige cyberdaders. Andere motieven zijn de kick, spanning, plezier, verveling, verzameldrang (naar informatie) en macht, alsmede erkenning, status, respect van gelijken en bewijsdrang. Volgens de onderzoekers lijken financiële motieven in mindere mate een rol te spelen bij jeugdige daders.
Veel jeugdige daders zijn zich daarnaast niet of nauwelijks bewust van de strafbaarheid van wat ze doen. "De gebrekkige perceptie van strafbaarheid, die aanwezig is bij een deel van de daders, komt onder andere voort uit de afwezigheid van toezicht in de online wereld, de onzichtbaarheid van de aangerichte schade en - voor een deel van de daders - de aanwezigheid van drijfveren die in aanleg niet kwaadaardig zijn", aldus de onderzoekers. Vanwege beperkte politiecapaciteit en de mogelijkheden voor anonimisering schatten daders over het algemeen de pakkans erg laag in.
Naast het vaststellen van de kenmerken van cyberdaders wilden de onderzoekers kijken hoe deze groep kan worden aangepakt. Het verstoren van de operaties van cybercriminelen, bijvoorbeeld door het offline halen van cybercrimemarktplaatsen, wordt door de onderzoekers als effectief genoemd omdat het direct ingrijpt op de inspanningen die geleverd moeten worden om delicten te plegen en daarmee op de kosten van het delict.
Verder blijkt dat er op het gebied van het bestraffen van cybercrime nog veel winst valt te behalen. "Zowel de gepercipieerde als de daadwerkelijke pakkans wordt als zeer laag beschouwd door experts evenals daders. Daarnaast lijken volgens de experts de doorlooptijden van opsporing, vervolging en berechting bij cyberzaken langer te zijn dan bij 'traditionele' zaken, hetgeen onder meer te maken heeft met het feit dat het opsporingsonderzoek en ook het leveren van het bewijs complexer is", merken de onderzoekers op.
In de conclusie stellen de onderzoekers dat het onderzoek laat zien dat de groep cyberdaders allesbehalve homogeen is. "Er is veel variatie te zien, zowel wat betreft drijfveren als criminogene en protectieve factoren voor het plegen van cybercriminaliteit." Tevens lijken bepaalde kenmerken relatief vaker voor te komen dan bij traditionele daders of die vrij uniek zijn voor deze dadergroep. "Hier gaat het bijvoorbeeld om persoonlijkheids- of psychologische kenmerken die bijdragen aan de noodzakelijke talenten voor het tot stand komen van de delicten of om persoonlijkheids- of psychologische kenmerken die offline sociale interactie bemoeilijken", gaan de onderzoekers verder.
Om cyberdaders effectiever aan te pakken wordt er gepleit voor een op maat gesneden aanpak over (strafrechtelijke) interventies voor cyberdaders. Ten tweede kunnen interventies waarin bewustwording, het inleven in anderen, moreel redeneren in combinatie met ethisch hacken en het aanbieden van kansen helpen voor met name jonge technisch vaardige daders. Als laatste kunnen traditionele interventies helpen die zich richten op zaken als verslaving, gebrek aan sociale vaardigheden of ondersteunende relaties.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.