Wanneer burgers onderling gezichtsherkenning gaan inzetten kan dit het einde van anonimiteit betekenen, zo waarschuwen onderzoekers van het Tilburg Institute for Law, Technology and Society (TILT) in een onderzoek naar de privacyrisico's van gezichtsherkenning in horizontale relaties. Het onderzoek werd in opdracht van het ministerie van Justitie en Veiligheid uitgevoerd (pdf).
Gezichtsherkenning wordt al op allerlei manieren door overheden en overheidsinstanties ingezet, alsmede bedrijven. Het is de verwachting dat de technologie op aanzienlijke schaal beschikbaar zal komen voor burgers en bedrijven. Het gaat hier om de zogeheten horizontale relaties: relaties tussen bedrijven en burgers en tussen burgers onderling. De onderzoekers wilden kijken of er straks wet- en regelgeving nodig is om de privacy van burgers te beschermen.
"In Nederland heeft naar schatting 92 procent van de bevolking van 12 jaar en ouder een mobiele telefoon of smartphone. Het feit dat de gezichtsherkenningstechnologie op smartphones kan draaien en via cloud services te verkrijgen is, maakt het bovendien moeilijk om eventuele verboden te handhaven. De mogelijkheid dat burgers zelf aan de slag gaan met gezichtsherkenning en de privacy-implicaties die dat met zich meebrengt, is op dit ogenblik onderbelicht", aldus de onderzoekers.
Die stelden verschillende risico's voor de privacy vast die met het gebruik van gezichtsherkenning te maken hebben. Het gaat bijvoorbeeld om ondoorzichtige informatieverzameling voor het trainen van gezichtsherkenningssystemen, waardoor burgers geen controle hebben over wat er gebeurt met hun foto's en video's. Ook zal gezichtsherkenning de autonomie van gebruikers onder druk zetten doordat de technologie zonder extra handelingen werkt. Daarnaast zijn er vragen over de betrouwbaarheid van gezichtsherkenning.
De onderzoekers zien ook verschillende privacyrisico's voor de relatie tussen burgers onderling. Wanneer gezichtsherkenning via bijvoorbeeld apps wordt gebruikt door burgers in het sociale verkeer, dan is men straks grotendeels afhankelijk van het oordeel en de discretie van deze app-gebruikers om geen inbreuk te plegen op de privacy van anderen. Verder liggen machtsongelijkheid en het aanpassen van het eigen gedrag op de loer.
Ook waarschuwen de onderzoekers voor het einde van anonimiteit. Wanneer straks iedereen bijvoorbeeld via zijn smartphone gezichtsherkenning kan toepassen, zal het de facto niet langer mogelijk zijn voor mensen om zich anoniem in de publieke en semi-publieke ruimte te begeven. "Gedragsmatige privacy en de informationele component van ruimtelijke privacy komen hiermee onder druk te staan", zo laat het onderzoek weten.
Om de privacyrisico's tegen te gaan kan de overheid verschillende maatregelen nemen, zoals een totaalverbod of het opstellen van regelgevende kaders. Een ander punt is het inzetten op bewustwording. "Met name in burger-burger-relaties zullen sociale normen een belangrijke rol spelen in de manier waarop gezichtsherkenning wordt toegepast. Bij gezichtsherkenning zou een sociale norm behulpzaam kunnen zijn om bijvoorbeeld smartphones bewust niet te richten op personen op een manier dat die zich bekeken, herkend en gecategoriseerd zouden voelen", stellen de onderzoekers.
Minister Dekker voor Rechtsbescherming die het rapport aan de Tweede Kamer aanbood komt later dit jaar met een beleidsreactie. Daarin gaat hij in op de genoemde gezichtsherkenningstoepassingen, bijbehorende privacyrisico's en voorgestelde regels en oplossingen. De minister wil eerst met belanghebbende organisaties in gesprek gaan, zoals producenten en gebruikers van gezichtsherkenningstechnologie alsmede privacyorganisaties.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.