Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid onderzoekt de mogelijkheden om toegang tot versleuteld bewijs, WhatsApp-berichten en andere "Over The Top" diensten te krijgen. Hierbij wordt wel het kabinetsstandpunt over encryptie in acht genomen. Dat laat de minister in een brief over internetcriminaliteit aan de Tweede Kamer weten.
Volgens de minister spelen erbij de aanpak van cybercrime verschillende dilemma's en knelpunten, zoals de relatie tussen opsporing en het behoud van het vrije karakter van het internet. "Mijn inzet is er ten eerste op gericht om de online anonimiteit van verdachten van strafbare feiten zoveel mogelijk weg te nemen, zonder daarbij het open karakter van het internet aan te tasten", aldus Grapperhaus.
De minister merkt op dat in discussies over internetcriminaliteit en de opsporing in het digitale domein sommige mensen vinden dat erop het internet fundamenteel andere uitgangspunten gelden dan in de fysieke wereld, bijvoorbeeld op het gebied van anonimiteit en privacy. "Ik ben die mening niet toegedaan", stelt Grapperhaus, die toevoegt dat de overheid geen vrijplaatsen voor criminelen accepteert.
Eén dilemma dat de minister in zijn brief noemt gaat over anonimiteit en encryptie. "Naast andere, overigens steeds vernieuwende, mogelijkheden voor personen om hun identiteit te verhullen, maakt encryptie het voor politie en justitie feitelijk moeilijk zicht te hebben op gegevens met betrekking tot strafbare feiten en om de herkomst van gegevens te herleiden naar personen die mogelijk bij strafbaar handelen zijn betrokken of daarvan weet hebben. Daardoor is het zeer geregeld niet mogelijk opsporingsonderzoeken op te starten of na verloop van enige tijd bewijs rond strafbare feiten te verkrijgen."
Nadat Facebook vorig jaar aankondigde dat het end-to-end encryptie voor verschillende berichtendiensten gaat uitrollen is de overheid samen met "private belanghebbenden" aan het kijken hoe er rechtmatig toegang kan worden verkregen tot versleuteld bewijs. "Ik streef naar oplossingen binnen de kaders van het kabinetsstandpunt die recht doen aan de belangen van de opsporing en de nationale veiligheid", schrijft de minister. Het kabinet heeft jaren geleden al een standpunt over encryptie ingenomen waarin het stelt geen beperkende wettelijke maatregelen te willen nemen wat betreft de ontwikkeling, de beschikbaarheid en het gebruik van encryptie binnen Nederland.
Encryptie komt ook terug in een ander punt dat Grapperhaus in zijn brief benoemt, namelijk de rol van serviceproviders, social media en andere aanbieders van diensten van de informatiemaatschappij. "Een ander dilemma dat is gerelateerd aan de rol van dienstverleners, betreft de zogenoemde "Over The Top" diensten, afgekort OTT. Dit zijn diensten die vertrouwelijke telecommunicatie tussen individuele gebruikers mogelijk maken, zoals WhatsApp of internettelefonie."
Deze OTT-diensten zijn niet verplicht om hun communicatie aftapbaar voor de overheid te maken, zoals bij traditionele providers wel het geval is. Volgens de minister is het effectief invoeren van een dergelijke verplichting voor OTT-diensten niet eenvoudig en vergt nadere uitwerking. Zo worden veel OTT-diensten door niet-Nederlandse bedrijven aangeboden. Een ander punt dat meespeelt is het gebruik van encryptie door OTT-diensten.
"Ook gebruiken meerdere OTT-diensten end-to-end versleuteling waardoor voor effectieve toegang tot deze versleutelde data de voortgang van de in relatie tot encryptie bovengenoemde inventarisatie van belang is", laat Grapperhaus weten, die tevens opmerkt dat hij de mogelijkheden onderzoekt om toegang tot communicatie via OTT-diensten te krijgen.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.