Slachtoffers van cybercrime hoeven zich niet schuldig te voelen, zo stelt Koen Hermans, officier van justitie in Den Haag. "Het heeft zeker niet te maken met domheid van de mensen", aldus Hermans tegenover Omroep West. De officier van justitie laat weten dat steeds meer Nederlandse criminele groeperingen zich met cybercrime bezighouden en steeds geraffineerder te werk gaan.
"De mensen die er vaak in trappen zijn mensen die toevallig op dat moment een keer een probleempje met hun pas hebben gehad. De pas doet het heel even niet bij de Albert Heijn en vervolgens krijgen ze een bericht. Dan is één plus één is twee en moet het wel de bank zijn die erachter zit", zegt Hermans. Volgens de officier van justitie lopen criminelen een grotere kans om bij een overval te worden opgepakt dan bij zaken als phishing, wat het aantrekkelijk maakt om zich hiermee bezig te houden.
"We zien een verschuiving richting cybercriminaliteit", gaat Hermans verder. Vanwege de toename van cybercrime heeft het OM de functie "cyberofficier" in het leven geroepen. Deze officieren geven collega's informatie over nieuwe ontwikkelingen. "In iedere zaak kom je digitale componenten tegen, digitaal bewijs. Je moet tegenwoordig iets van computers weten om criminaliteit te kunnen oplossen", stelt de officier.
Eerder dit jaar liet de politie nog weten dat slachtoffers van WhatsApp-fraude zich vaak schamen en daarom geen aangifte doen. Ook minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid stelde eerder al dat slachtoffers van phishing zich niet hoeven te schamen en startte Slachtofferhulp Nederland een eind vorig jaar mede vanwege het schaamtegevoel bij slachtoffers een campagne. "Mensen die dit hebben meegemaakt kunnen last hebben van emotionele schade. Slachtoffers schamen zich voor het feit dat ze dit hebben meegemaakt, terwijl juist de dader zich zou moeten schamen", aldus de organisatie.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.