Minister Grapperhaus van Justitie en Veiligheid is zoals aangekondigd begonnen met naming en shaming van hostingbedrijven die afbeeldingen van kindermisbruik niet snel genoeg verwijderen. Grapperhaus schreef in juni zeventien hostingbedrijven aan en stelde hen een ultimatum.
Volgens onderzoek van de TU Delft staan deze hosters bovenaan als het gaat om het hosten van kinderpornografisch materiaal op hun servers. Het onderzoek van de TU Delft, waarbij werd gekeken waar afbeeldingen van kindermisbruik worden gehost en hoe snel providers reageren op verwijderverzoeken, is nu openbaar gemaakt. Daarbij zijn ook de namen en prestaties van hostingbedrijven bekendgemaakt.
"Een schoon internet, vrij van kinderpornografisch beeldmateriaal, is van groot maatschappelijk belang, niet alleen voor slachtoffers, niet alleen voor Nederland, het is een belang van mondiaal niveau. Hierbij zie ik ook een belangrijke rol voor internetbedrijven", laat minister Grapperhaus aan de Tweede Kamer weten. De minister stelt dat met openbaarmaking van het onderzoeksrapport alle betrokken bedrijven een spiegel wordt voorgehouden om ze te bewegen tot betere prestaties.
Grapperhaus benadrukt dat legitieme hostingbedrijven die kinderpornografisch beeldmateriaal op hun servers hebben staan niet de veroorzaker van dit probleem zijn en zo ook hun legitieme klanten niet, maar wel gebruikers die kinderpornografische materiaal uploaden. "Toch zie ik hostingbedrijven en hun klanten wel als belangrijk onderdeel van de oplossing van dit probleem", merkt de minister op.
Uit het onderzoeksrapport blijkt dat veel hostingbedrijven reageren op meldingen van het Meldpunt Kinderporno, maar volgens Grapperhaus moeten meer bedrijven sneller acteren en ook preventieve maatregelen verder gaan doorvoeren. Twee hostingbedrijven worden bij naam genoemd. Het gaat om hosters NForce en IP Volume. NForce host volgens de onderzoekers veel kinderpornografisch materiaal. Het bedrijf weet 86 procent van de meldingen binnen 24 uur te verwijderen. Minder dan drie procent blijft langer dan 48 uur online staan, zo blijkt uit een gestratificeerde steekproef.
Grapperhaus laat weten dat gezien de hoeveelheid meldingen van kindermisbruikmateriaal die NForce ontvangt er te hoge aantallen openstaan. "Uiteindelijk telt de hoeveelheid beeldmateriaal dat op internet beschikbaar blijft, want dat bepaalt de impact in onze maatschappij", schrijft de minister. De tweede hoster die bij naam wordt genoemd is IP Volume. De TU Delft kon echter meldingen aan dit bedrijf niet meenemen in de steekproef om de verwijderingssnelheid te meten.
Volgens het Meldpunt Kinderporno komt dit doordat de meldingen die worden gedaan niet serieus door het hostingbedrijf worden opgepakt. Het meldpunt zet meldingen nu direct door naar de politie, die ze doorzet naar IP Volume. De meldingen krijgen daarmee een dwingender karakter. Grapperhaus is echter niet te spreken over deze gang van zaken. "Dit staat haaks op de afspraak dat providers de meldingen van het Meldpunt serieus nemen en verwijderen."
De minister meldt verder dat er een start is gemaakt met de uitwerking van een bestuursrechtelijke aanpak om hostingbedrijven materiaal te laten verwijderen. Bedrijven moeten kinderpornografisch materiaal binnen een bepaalde tijd verwijderen. Wordt dit niet gedaan, dan kan er een last onder dwangsom of een bestuurlijke boete worden opgeleverd.
"Ik zal verder bouwen aan de komst van een bestuursrechtelijke autoriteit, een toezichthouder zogezegd, die met een bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium internetbedrijven dwingt om ook de laatste openstaande meldingen weg te werken. Ik heb hiertoe een wet in voorbereiding genomen", schrijft Grapperhaus, die afsluitend toevoegt dat de monitor door de TU Delft een structureel karakter krijgt en de rapportage periodiek wordt gepubliceerd.
Deze posting is gelocked. Reageren is niet meer mogelijk.